De zoeker zal nooit vinden wat hij zoekt
– Erik van Zuydam
De zoeker zal nooit vinden wat hij zoekt
– Erik van Zuydam, Verschenen in InZicht nr 3. 2021 – Leestijd is ca. 6 minuten
Als het ego verwordt tot een fantoom…
D e zoeker zal nooit vinden wat hij zoekt, want hij bestaat niet werkelijk en dat wat hij zoekt, bestaat ook niet. Het is een idee, geprojecteerd in een niet-bestaande toekomst. De basisaanname van de zoeker is: ‘Ik ben er nog niet.’ Zowel het ‘ik’ als het ‘er’ is een illusie. Waar het ego, in de vorm van de zoeker, in essentie last van heeft, is zichzelf; al het gejaag, het geworstel, de verwarring, de stress, het gepieker, het willen, het niet-willen. Hij heeft met name last van zichzelf en is in de kern op zoek naar zijn eigen afwezigheid.
Maar hoe zou een droompersonage de droom waarin hij leeft kunnen beëindigen? Het einde van de droom is per definitie het einde van het droompersonage. Het is net als bij een droom tijdens je slaap. Stel dat je droomt dat je een bepaald karakter bent, iemand anders dan degene die je overdag meent te zijn. Wat blijft daarvan over als de droom ten einde is? Het gedroomde individu is verdwenen en heeft feitelijk nooit bestaan. Hetzelfde geldt voor het karakter dat we menen te zijn in onze dagdroom; ook dat heeft nooit werkelijk bestaan. William Shakespeare zei het lang geleden al heel treffend: “We are made of the same stuff dreams are made of.”
Om het doodvermoeiende spel te beëindigen dienen we de droom op het offerblok van de waarheid te leggen. We dienen het ego te zien voor wat het is: een puur imaginair personage. Maar het ego zelf is hier niet toe in staat. Een gedroomd personage kan zichzelf niet ontmaskeren. Dat wat het ego doorziet, kan niet het ego zelf zijn. Het ego kan het niet doen. Het enige wat het ego zal doen met zijn inspanningen als zoeker, is zijn eigen droombestaan bekrachtigen. Het doorzien van de persoon kan alleen maar plaatsvinden vanuit een ruimer perspectief, het perspectief van bewustzijn. Zodra dat gebeurt, kun je feitelijk al niet meer van een ego spreken want op het moment dat de illusie van het ego wordt doorgeprikt, heeft de illusie al haar begoochelende kracht instant verloren en is zij verworden tot niet meer dan een fantoom.
Het is net als bij de motvlinder die onweerstaanbaar wordt aangetrokken door het licht van een kaarsvlam. De vlam symboliseert het licht van bewustzijn; het vuur dat alles verzwelgt wat onwaar is. De vlam symboliseert de vrijheid waarnaar wordt gezocht. Op het moment dat de motvlinder de vlam in vliegt, houdt hij op een motvlinder te zijn. Het is gedaan met zijn oude identiteit. Nu is hij opgegaan in de vlam, hij is de vlam geworden. Het is een ietwat rammelende en nogal dramatische metafoor, maar het is een mooi beeld en de gelijkenis is groot.
“We zijn gehecht aan het ego zoals een labrador aan zijn baas”
Ons diepste verlangen is ook om onszelf (als ik-structuur) te verliezen in het licht van bewustzijn, om geheel op te lossen in het alomvattende niets, om ons fictieve zelf op te geven. Alle verlangens die we als mens hebben, of het nu gaat om relaties, bezittingen, aandacht, bevestiging, geld, spullen, status, genot, enzovoorts; ze zijn allemaal uiteindelijk een afgeleide van dit ene oerverlangen om terug te keren naar ons ware thuis. Het is ons grootste verlangen en tegelijkertijd is het opofferen van onze persoonlijke identiteit dat waar we het meest bang voor zijn, want het is het opgeven van alles waar je jezelf decennia lang mee hebt gedefinieerd. We zijn er enorm aan gehecht geraakt. Bizar: hoeveel pijn het ego ook doet, we blijven ons eraan vastklampen, we blijven er trouw aan, zoals een labrador aan zijn baas.
Fragment uit: Fata Persona, Erik van Zuydam, Uitg. Samsara (verschijnt: begin oktober 2021)
Erik van Zuydam geeft sinds 2002 bijeenkomsten en retraites in Nederland en België. Hij is auteur van De ontdekking van het Nu. Binnenkort verschijnt zijn nieuwe boek Fata Persona.