Rokus de Groot
Van zinnig naar innig
- Uitgeverij Schaep14
- Boekbespreking door Jacolien Schreuder
Op de redactieburelen van InZicht belandde, enige tijd geleden alweer, een mosterdgeel boekje met zachtgeel vraagteken, eenvoudig doch smaakvol vormgegeven, met de titel: Van zinnig naar innig. Geschreven door Rokus de Groot, iemand met een muzikale achtergrond en met belangstelling voor “de interactie tussen verschillende culturele tradities en meerstemmigheid als model voor samenleving, kunsten en wetenschappen”. Meerstemmigheid, een ‘innige’ titel – het maakte me nieuwsgierig genoeg het boek mee naar huis te nemen en te gaan lezen.
Wat direct opvalt als je het boek openslaat, is dat ongeveer de helft van de pagina’s op hetzelfde zachtgeel zijn gedrukt als het vraagteken op de kaft. Op de witte pagina’s daartussendoor is het verhaal te lezen van Noor, een eigentijds meisje dat mogelijke antwoorden op de moeder aller vragen: ‘Wie ben ik?’ onderzoekt en ze vervolgens stuk voor stuk verwerpt. Die vorm is misschien niet bijster origineel en maakte mij op voorhand wat sceptisch, maar aan deze auteur is het idee toevertrouwd en pakt het goed uit, vind ik. Op speelse wijze neemt hij ons, via Noor, mee langs de gebruikelijke non-antwoorden, zoals: ik ben mijn naam, ik ben wat ik heb, ik ben mijn lichaam, ik ben de rol die ik speel, ik ben hoe anderen me zien, ik ben wat ik me herinner, ik ben wat ik me juist níet wil herinneren en probeer te vermijden. Wat het laatste betreft: Noor verbaast zich erover dat de mensen om haar heen juist lijken te willen vergéten wie ze zijn en hun heil daartoe zoeken in bijvoorbeeld drugs, internet. Als ze denkt dat ze hier, nog tastend, op een antwoord op haar vraag stuit, wijst een van de personages in het verhaal haar er echter op dat haar manier, het “denkenderwijs benaderen van de vraag” misschien net zo goed een vorm van vermijding is, en haar “opgaan in de taal” een verslaving. Een herkenbare valkuil. Verderop vraagt Noor zich af wat er directer is dan vragen stellen over wie je bent. Het antwoord: leven wie je bent. Er valt een kwartje. Noor begint te lachen, en lacht een paar uur door – tot het stilvalt.
De zoektocht van Noor wisselt de schrijver af met, op de gele pagina’s, verhaaltjes, parabels, fabels, een gedicht, die dezelfde kwestie, de vraag wie ik ben, op een andere manier belichten. Ook hier: speelsheid troef. Verwacht geen intellectuele verhandeling – het is eerder juist de ontoereikendheid van het intellect en de woorden die bloot wordt gelegd. Naarmate het boek vordert, wordt steeds duidelijker dat er geen afstand is tussen ik en ben, tussen waarheid en werkelijkheid, tussen Jij en ik. Van zinnig naar innig dus.
Een sympathiek, lichtvoetig boek.
Jacolien Schreuder