Alan Watts – Verschenen in InZicht nr 1. 2019 – Leestijd is ca. 7 minuten
Als seks niet langer het grote taboe is, wat dan wel? Want er is altijd iets taboe, altijd iets dat wordt onderdrukt, dat niet wordt toegegeven of dat alleen maar vluchtig en steels wordt bekeken omdat rechtstreeks kijken te verwarrend is. Taboes liggen in andere taboes besloten, als de vellen van een ui.
Wat moet een jonge man of vrouw precies weten om ‘op de hoogte’ te zijn? Met andere woorden: is er bepaalde informatie uit de eerste hand, een of ander speciaal taboe of geheim van het leven en het bestaan, dat de meeste ouders en leerkrachten of niet weten of niet willen vertellen?
In Japan was het vroeger gebruikelijk om jonge mensen die gingen trouwen een boek te geven om onder hun kussen te leggen. Een ‘kussenboek’. Dit was een boekje met houtsneden, vaak in kleur, die alle bijzonderheden van de geslachtsgemeenschap toonden. Niet alleen omdat zoals de Chinezen zeggen ‘één plaat evenveel zegt als tienduizend woorden’. Maar ook omdat het de ouders de pijn en moeite bespaarde deze intieme zaken van aangezicht tot aangezicht uiteen te zetten. Maar tegenwoordig is zulke informatie aan elke kiosk verkrijgbaar. Seks is niet langer een zwaar taboe. Tieners weten er soms meer van dan volwassenen.
Het Boek
Maar als seks dan niet langer het grote taboe is, wat dan wel? Want er is altijd wel iets taboe, altijd wel iets dat wordt onderdrukt, dat niet wordt toegegeven of dat alleen maar vluchtig en steels wordt bekeken omdat rechtstreeks kijken te verwarrend is. Taboes liggen in andere taboes besloten, als de vellen van een ui. Wat zou dan Het Boek zijn dat vaders stiekem aan hun zoons en moeders aan hun dochters zouden kunnen toeschuiven, zonder het ooit openlijk toe te geven?[…]
Stellig zou Het Boek dat ik op het oog heb niet de Bijbel zijn, ‘het Goede Boek’ – die fascinerende bloemlezing van oude wijsheden, geschiedenis en fabels die al zo lang als heilige koe is behandeld, dat die eigenlijk best eens voor een eeuw of twee achter slot zou kunnen, opdat de mensen er dan weer met schone oren naar zouden kunnen luisteren. Er staan inderdaad geheimen in de Bijbel, en sommige zijn heel ondermijnend, maar die zijn allemaal zo ingepakt in complicaties, in archaïsche symbolen en manieren van denken, dat het ongelooflijk moeilijk is geworden het christendom aan een modern mens uit te leggen.
Het Boek waaraan ik denk zou niet godsdienstig zijn in de gebruikelijke zin, maar het zou vele zaken moeten bespreken waarmee godsdiensten zich hebben beziggehouden – het universum en de plaats van de mens daarin, het mysterieuze centrum van ervaring dat wij ‘ikzelf’ noemen, de problemen van leven en liefde, van pijn en van dood, en de hele vraag naar de betekenis van het bestaan, in enige zin van het woord, welke zin dan ook. Want er is een groeiende vrees dat het bestaan een felle wedijver is (als tussen ratten) in een val: levende organismen, met inbegrip van mensen, zijn slechts buizen die zich aan het ene uiteinde vullen met dingen die ze er aan het andere eind uitgooien. En dit houdt hen niet alleen daarmee bezig, maar versluit hen op den duur. Om deze klucht gaande te houden, vinden die buizen manieren om nieuwe buizen te maken, die zich net zo aan het ene eind met dingen vullen die ze er aan het andere eind uitgooien. […]
Revolutie van geest
Is er dan over dit ontstellende plan der dingen een of andere kennis uit de eerste hand, iets dat nooit echt uitlekt via de gebruikelijke kanalen voor het Antwoord – de historische godsdiensten of filosofieën? Ja hoor. Het is al keer op keer gezegd, maar op zo’n manier dat wij het vandaag, in deze bepaalde beschaving, niet horen. We beseffen niet dat het volslagen ondermijnend is, niet zozeer in politieke en morele zin, als wel in die zin dat het onze gewone kijk op de dingen, ons gezond verstand, binnenste buiten keert en op zijn kop zet. Het kan natuurlijk politieke en morele gevolgen hebben, maar vooralsnog hebben we er nog geen duidelijk idee van wat deze zouden kunnen zijn. Tot dusverre bleef deze revolutie van de geest beperkt tot nogal geïsoleerde individuen; het is bij mijn weten nooit in brede zin kenmerkend geweest voor gemeenschappen of samenlevingen. Daarvoor is het vaak te gevaarlijk geacht. Vandaar het taboe.
Maar de wereld verkeert in een bijzonder gevaarlijke situatie, en ernstige ziekten vergen vaak het risico van een gevaarlijk geneesmiddel – zoals Pasteurs serum tegen hondsdolheid. Niet alleen dat we misschien: eenvoudig deze planeet met kernbommen zullen opblazen, onszelf door overbevolking zullen wurgen, onze natuurlijke hulpbronnen door gebrekkig behoud zullen vernietigen of de bodem en de producten ervan zullen verwoesten met verkeerd begrepen chemicaliën en pesticiden.[…]
We hebben een nieuwe ervaring nodig van wat het is om ‘ik’ te zijn
Hallucinatie
Het probleem van mens en techniek wordt echter bijna altijd verkeerd gesteld. Men zegt dat de mensheid eenzijdig is geëvolueerd, door groei van technisch vermogen zonder enige vergelijkbare groei in morele integriteit of, zoals sommigen het bij voorkeur zouden stellen, zonder vergelijkbare vooruitgang in onderwijs en rationeel denken. Toch is het probleem meer fundamenteel. De kern van de zaak is de manier waarop wij onszelf menselijke wezens voelen en ons als zodanig opvatten, onze gewaarwording dat we leven, onze gewaarwording van individueel bestaan en identiteit. We lijden aan een hallucinatie, aan een valse en misvormde gewaarwording van ons eigen bestaan als levende organismen. De meesten van ons hebben de gewaarwording dat ‘ikzelf’ een afzonderlijk centrum van voelen en handelen is, dat leeft in het fysieke lichaam en daardoor wordt begrensd – een centrum dat een ‘externe’ wereld van mensen en dingen ‘confronteert’, en via de zintuigen contact maakt met een heelal dat ons vreemd is en dat we raar vinden. Alledaagse figuurlijke taal weerspiegelt deze illusie. ‘Ik kwam op de wereld.’ ‘Je moet de werkelijkheid onder ogen zien.’ ‘De verovering van de natuur.’
Dit gevoel dat we eenzame en zeer tijdelijke bezoekers van dit universum zijn, is regelrecht in tegenspraak met alles dat in de wetenschappen bekend is over de mens (en alle andere levende organismen). We ‘komen’ niet ‘op’ de wereld; we komen eruit voort, als de bladeren uit een boom. Zoals de oceaan ‘golft’, zo ‘menst’ het heelal. Elk individu is een uiting van een heel rijk van de natuur, een unieke handeling van het totale universum. Dit feit ervaren de meeste individuen zelden of nooit. Zelfs zij die weten dat het in theorie waar is, bespeuren of voelen het niet, maar blijven zichzelf gewaar als geïsoleerde ego’s binnen in een huiden zak.
Het eerste resultaat van deze illusie is dat onze instelling tegenover de ‘buiten’wereld grotendeels vijandig is. We zijn aldoor bezig met ‘verovering’: van de natuur, de ruimte, van bergen en woestijnen, van bacteriën en insecten – in plaats van te leren daarmee samen te werken in een harmonische ordening. […] Het tweede resultaat van het gevoel dat we afzonderlijke individuen zijn in een on-eigen en voornamelijk stompzinnig heelal is dat we geen gemeenschappelijke zin hebben, geen zin aan de wereld weten te geven waarover we het eens zijn. Het is gewoon mijn mening tegenover de jouwe, en dus beslist de meest agressieve en gewelddadige (en dus ongevoelige ) propagandist. Een wirwar van tegenstrijdige meningen met geweld verenigd is de ergst denkbare bron van beheersing van een machtige technologie. […]
Nieuw gevoel
Daarom zou Het Boek dat ik mijn kinderen zou willen toeschuiven zelf het schuiven moeten vergemakkelijken. Het zou hen een nieuw domein inschuiven, niet van ideeën alleen, maar van ervaren en voelen. Het zou een tijdelijk medicijn zijn en geen dieet; een vertrekpunt en geen eeuwig referentiepunt. Ze zouden het lezen en er dan van af zijn, want als het goed en duidelijk geschreven was, zouden ze er niet telkens naar hoeven terug te keren om verborgen betekenissen of om verheldering van obscure doctrines.
Want we hebben een nieuwe religie noch een nieuwe bijbel nodig. We hebben een nieuwe ervaring nodig – een nieuw gevoel van wat het is om ‘ik’ te zijn. Hoe het eigenlijk zit met het leven (en dat is natuurlijk de verborgen en diepe kijk erop) is dat we ons met ons normale zelfgevoel voor de gek houden, of dat het op zijn best een tijdelijke rol is die we spelen, of waarin we door misleiding verzeild raakten – met ons stilzwijgend goedvinden, zoals elke gehypnotiseerde in eerste aanleg bereid is om gehypnotiseerd te worden. Van alle bekende taboes is het meest krachtige en gehandhaafde het taboe op het weten wie of wat je werkelijk bent, achter het masker van je ogenschijnlijk afzonderlijke, onafhankelijke en geïsoleerde ego.