Mijn ontmoeting met Jean Klein
– Eric Baret in gesprek met Zoë Joncheere
Mijn ontmoeting met Jean Klein
– Eric Baret in gesprek met Zoë Joncheere
verschenen in InZicht nr 1. 2023 – Leestijd is ca. 13 minuten
Voor je Jean Klein ging ontmoeten, voelde je zijn aanwezigheid al. Terwijl je bij hem was, voelde je zijn aanwezigheid, en als je weer weg was, voelde je nog steeds zijn aanwezigheid. Natuurlijk, in het begin, door gebrek aan helderheid, schrijft men deze aanwezigheid aan hem toe. Jean benadrukte altijd dat het niet waar was, dat de enige aanwezigheid die van ons is, zelfs als onze ervaring aantoonde dat het de zijne was. En ook zei hij vaak: “Het is belangrijk dat de meester sterft. Want zolang de meester leeft, denken de studenten dat het de meester is die ze voelen. En dan sterft de meester, en ze beseffen dat er niets voor hen is gestorven.” Het is waar. Jean Klein is dood en er ontbreekt niets.
Dank, Eric Baret, om de tijd te nemen voor dit interview. Kunt u eerst vertellen hoe u Jean Klein hebt ontmoet? Ik denk dat u nog heel jong was. Wat bracht u ertoe hem te ontmoeten?
Het is altijd een beetje arbitrair om ergens te beginnen, want er is altijd iets dat eraan voorafging. De eerste keer dat ik Jean Klein ontmoette, was hij nog niet beroemd. We waren met slechts ongeveer tien mensen in de kamer. Jean Klein vertegenwoordigde ongeveer alles waar ik destijds een hekel aan had. Ik was nogal een anarchist. Hij was goed gekleed, elegant, rijk. Ik was niet erg onder de indruk. Ik heb twee vragen gesteld. Eén vraag ging over drugs. Hij antwoordde: “Drugs zijn als yoga: als je weet hoe je ze moet gebruiken – met de nadruk op ‘als’ – zal je een mentaal hoogtepunt bereiken. Maar voor mij is een mentaal hoogtepunt of een mentaal laagtepunt hetzelfde. Het is gewoon niet waar we het hier over hebben.” Mijn tweede vraag ging over tantrisme. En hij antwoordde: “Tantrisme is gewoon een romantisch idee.” Ik was behoorlijk gefrustreerd door zijn antwoorden. Maar aan het einde van de bijeenkomst zei hij: “Vergeet alles wat er is gezegd. Als dit echt iets voor jou is, komt het over een week, als je de straat oversteekt, terug bij je op.” Dus ik vergat alles wat hij had gezegd. Ik heb een week in Nice doorgebracht en op het strand geslapen, en letterlijk, een week later, toen ik een straat overstak in Nice, had ik echt het intense gevoel dat ik deze man weer moest ontmoeten. En toen ontwikkelden de dingen zich.
“Het is de leer van wat onjuist is”
Als anekdote kan ik iets vertellen over de eerste keer dat Jean Klein bij mijn ouders kwam. Ik was toen nog een tiener en mijn leven ging over geweld. Elk weekend ging ik uit drinken, in ‘La Brasserie de Lyon’, een bar in Marseille waar daklozen kwamen. Na een paar liter bier gedronken te hebben ging ik vechten. Het was altijd op dezelfde manier. Ik greep een paar mensen vast, tilde ze op en gooide ze tegen een muur. Als ze neervielen, zei ik: “Als je opstaat, ben je dood.” Niemand is ooit opgestaan. Ik maakte mensen bang en kon niemand respecteren die bang voor me was. Ik was totaal allergisch voor autoriteit, niet voor autoriteit als zodanig, maar ik kon geen respect hebben voor iemand die ik kon breken. Ik wist heel goed dat sommige mensen sterker waren dan ik. Maar ik zei tegen mezelf: misschien kan iemand sterker zijn dan ik maar als ik zijn vrouw verkracht, zijn dochter vermoord en zijn huis in brand steek, dan breekt die man. En voor mij was een man die kon breken niet iemand die ik kon respecteren. En toen kwam Jean Klein naar ons huis. We gingen aan tafel zitten en ik keek naar hem, en voor het eerst in mijn leven was ik bang. Niet op een fysieke manier, maar iets vertelde me: deze man is anders. Als ik zijn dochter vermoord, zijn huis in brand steek en zijn vrouw verkracht, zal er iets in hem niet bewegen. Dus voor het eerst kon ik een autoriteit respecteren. Het was voor mij niet onderhandelbaar. En dan langzaamaan is het lesgeven begonnen. Heel geleidelijk, want ik was in een totaal vervallen toestand. Het duurde even voordat ik naar iets wezenlijks kon luisteren. Maar het was die angst die voor mij een teken was dat er iets in hem was om naar te luisteren.
En hoe was je relatie met hem?
Het is moeilijk te beschrijven. Omdat het met Jean niet mogelijk was om een persoonlijke relatie te hebben. Hij kaatste altijd je eigen domheid naar je terug. Dat wil zeggen, toen ik bij Jean was, realiseerde ik me hoezeer ik iets verwachtte, strategieën ontwikkelde, me ergens op voorbereidde, hoe mijn bewegingen onjuist waren, hoe ik me vergiste als ik iets zei. Dus zijn aanwezigheid deed je je beperkingen realiseren. In het begin, als ik wegging bij hem, was het bijna een ontsnapping. Ik moest mijn eigen vulgariteit herstellen, mijn eigen onbekwaamheid. Ik ging naar restaurants in Marseille om ongezond te eten, of ik ging naar prostituees, of ik gebruikte drugs. Om mijn eigen zwaarte terug te vinden, mijn eigen programmering. Want op een gegeven moment werd het ondraaglijk. Maar langzaamaan kwam er een afname van de pathologie en het stimulerende effect van het bij hem zijn. En langzaam groeide er een gelijkmatigheid. Het was heerlijk om bij hem te zijn, en het was heerlijk om niet bij hem te zijn. Maar dat is hetzelfde.
Afgezien van zijn woorden, wat gebeurde er in zijn aanwezigheid?
Je zag je eigen onbekwaamheid. Hij liet ons inzien dat alles wat we deden een vergissing was. Bij mensen zoals hij is er alleen ruimte voor helderheid. We zagen dat alles in ons onjuist was. Dat is wat het betekent om bij een goeroe te zijn. Het gaat niet om wat hij zegt. Iemand anders zou hetzelfde kunnen zeggen. Wat niemand kan imiteren is zijn aanwezigheid. De aanwezigheid van de leraar doet de leerling beseffen wat er onjuist is aan zichzelf. Daar gaat het onderwijs over. Het is de leer van wat onjuist is. Niet zien wat waar is; de student moet zien wat onwaar is. Als we zien wat onwaar is, zien we op een gegeven moment dat wat overblijft waar is.
Er is deze Kashmir Yoga die Jean Klein in het Westen heeft geïntroduceerd en die u ook beoefent. Kunt u vertellen wat het is?
Deze yoga legt niet de nadruk op het bereiken van de ervaring, maar op het tegendeel, op het loslaten van de ervaring, het vinden van wat er achter de ervaring zit. Het gaat om een abdicatie en niet om een toe-eigening. Het maakt dus deel uit van wat we de negatieve benadering noemen. Dichter bij het essentiële komen vereist een dubbele negativiteit. Het is afwezigheid van afwezigheid. De eliminatie van wat we niet zijn. We laten het gevoel zich ontvouwen, en als het dat doet, wordt het geresorbeerd, en als het wordt geresorbeerd, wordt de fractionele waarnemer tegelijkertijd geresorbeerd. Er kan geen subject zijn zonder een object. Wanneer het waargenomen object oplost, lost het subject ook op. Als er geen subject of object is, is er alleen de essentie. De waarneming laten resorberen, dat is de kern van dit werk.
Ja, ik hoor wat u zegt. Toch was ik een beetje verrast dat de yoga samengaat met zeer nauwkeurige instructies. We gaan van het ene punt naar het andere met een lichaamsdeel. Het is vrij statisch, gecontroleerd. Terwijl er bij ontwaken in eenheid geen weg is om te gaan, er zelfs geen lichaam is …
De praktijk spreekt altijd de theorie tegen. Daarom kunnen intellectuelen dit niet doen. Een intellectueel zal vragen: wat is het nut van oefenen? Het antwoord is: het heeft geen nut. De oefening is bedoeld voor mensen die niet erg slim zijn en het perspectief niet hebben begrepen, namelijk: er valt niets te bereiken. Als er niets te bereiken is, is er een beschikbaarheid die wordt vastgesteld. In deze beschikbaarheid word ik me bewust van alle tegenstellingen die ervoor zorgen dat het essentiële niet in mij tot leven komt, fysiek en mentaal. En op dat moment wordt de yoga een kunst om deze tegenstellingen te onderzoeken.
Kunnen we zeggen: we hebben vorm nodig om ons van vorm te bevrijden?
Vorm komt voort uit het vormloze, en wanneer we er ruimte aan geven, brengt het ons terug naar het vormloze. Maar om aan deze ruimte vorm te geven, moet de vorm zijn essentiële kenmerken vinden.
Als je naar traditionele muziek luistert, lost de muziek aan het einde in je op … of als je een traditionele tekst leest, lost aan het einde de tekst in je op. Als je een tekst van een intellectueel leest, denk je aan het eind nog steeds aan de tekst. Het betekent dat het geen heilige tekst is. Als je naar moderne muziek luistert, hoor je aan het eind nog steeds de muziek. Dat is moderne muziek. Aan het einde van een traditioneel muziekconcert sterft de muziek met de laatste noot. Alleen trilling blijft. En er is geen geheugen. Traditionele expressie is dus zo precies dat ze weer in haar oorsprong oplost. Moderne expressie is aan het object gehecht en het object kan niet oplossen in zijn oorsprong. Dat is het verschil. Dus een yogahouding die juist is, is een lege houding. Het betekent niet dat die mooi is, of dat je er een foto van zou willen maken, het is een houding die leeg is. Een lege houding is die waarin het lichaam zich zal oplossen in het luisteren.
“Bij Jean was je dichterbij dan dicht en verder dan ver, tegelijkertijd”
Als ik kijk naar mensen in de wereld die over advaita praten, zie ik velen met een zeer cerebrale benadering, voor wie het bijna een redenering is, heel mentaal. Ik denk dat dat helemaal niet het geval was voor Jean Klein.
Nee, zijn helderheid kwam van ervaren, niet van denken. Het is dus niet op het niveau van redeneren. Redeneren heeft geen plaats in helderheid. Helderheid is openheid … Er is niets conceptueels. Het is directe evidentie. Het is niet echt aan te leren. Er is geen leer van non-dualiteit. Non-dualiteit kan alleen worden ervaren. Degene die het ervaart, kan het uitdrukken door de manier waarop hij leeft. En heel zelden hebben mensen de gave om les te geven.
Onder de studenten van Jean Klein die tegenwoordig lesgeven, zie ik vooral mannen … Hoe komt dat?
De enige authentieke leerling van Jean Klein is een vrouw. Haar naam is Henriette-Yvonne Stahl. Ze schreef een prachtig boek, ‘De getuige van de eeuwigheid’[1], waarin ze haar studie bij Jean Klein beschrijft. Er was ook een zeer begaafde studente, Charlotte genaamd, een Nederlandse, een opmerkelijke vrouw, die nu heel oud of dood moet zijn.[2] Nee, er waren veel vrouwen. Degenen die zichzelf als goeroes beschouwen, zijn vaker mannen, omdat mannen meer van dit soort verbeeldingskracht hebben. Maar die vrouw, Henriette, heeft zichzelf nooit als een goeroe beschouwd. Ze gaf wat les. Ze was in Roemenië, ten tijde van Ceausescu. Het was dus niet toegestaan om over spiritualiteit te onderwijzen. Maar ze slaagde erin om toch wat les te geven. En ze liet een prachtig getuigenis achter. Omdat ze echt liet zien dat de leer van Jean Klein een directe overdracht was, van het hart naar het hart, en geen redenering.
Op welke manier is hij vandaag nog aanwezig in uw leven, in uw werk?
Het is onmogelijk onder woorden te brengen. Het is hetzelfde, levend of dood. Voor mij was hij dood lang voordat hij stierf. Nee, er valt eigenlijk niets te vertellen. Het is een aanwezigheid. Zonder gedachten, zonder geheugen. Ik zou er nooit aan denken om me momenten met Jean Klein te herinneren. Dat heeft geen zin. Als we van iemand hebben gehouden, herinneren we ons niet meer wat we deden, we herinneren ons de sfeer.
De aanwezigheid. Zo was het ook toen hij nog leefde. Jean stond niet toe dat er zich persoonlijke relaties ontwikkelden. Je kon niet dicht bij Jean zijn. Je kon ook niet ver zijn. Je was dichterbij dan dicht, en verder dan ver. Tegelijkertijd. Je voelde dat je geen vrienden kon zijn met Jean. Maar je was dichterbij dan een vriend.
Heeft u het gevoel dat u nog steeds van hem houdt?
Ja, maar het is geen liefde in de conventionele betekenis van liefde. Het is eerder een niet-afgescheidenheid. Voor je hem ontmoette, voelde je zijn aanwezigheid al. Terwijl je bij hem was, voelde je zijn aanwezigheid, en als je weer weg was, voelde je nog steeds zijn aanwezigheid. Natuurlijk, in het begin, door gebrek aan helderheid, schrijft men deze aanwezigheid aan hem toe. Hij benadrukte altijd dat het niet waar was, dat de enige aanwezigheid die van ons is, zelfs als onze ervaring aantoonde dat het de zijne was. En dan zei hij vaak: “Het is belangrijk dat de meester sterft. Want zolang de meester leeft, denken de studenten dat het de meester is die ze voelen. En dan sterft de meester, en ze beseffen dat er niets voor hen is gestorven.” Het is waar. Jean Klein is dood en er ontbreekt niets. Dus het idee dat het zijn aanwezigheid was die we ontmoetten, bleek onjuist te zijn. Ja, het was zijn aanwezigheid, maar als de aanwezigheid van essentie.
Vertaling Zoë Joncheere [1] Zie elders in InZicht het artikel ‘Getuige van de eeuwigheid’. [2] Charlotte Koning leeft nog, beoefent nog steeds yoga en is inmiddels 100 jaar oud.
Eric Baret
Eric Baret (Fr) genoot geen opleiding en heeft naar eigen zeggen geen bijzondere vaardigheden. Hij werd geraakt door de non-duale traditie via het onderricht van Jean Klein en nodigt uit om ons over te geven aan het ‘luisteren’, zonder doel of mogelijke winst. Eric Baret gaf de naam Kashmir Yoga aan het ‘lichaamswerk’ dat Jean Klein in het Westen introduceerde. Hoewel hij veel leerlingen heeft, die ook op hun beurt weer lesgeven, beschouwt hij zichzelf niet als een leraar.