Zorgen om de wereld
– Elias Amidon
Z orgen om de wereld kunnen we niet negeren. Zelfs als we ze proberen buiten te sluiten en ons alleen te richten op de plichten en pleziertjes van ons persoonlijke leven, kunnen we deze voortekenen die zich samenballen als een storm over ons en onze kinderen niet langer negeren. Terwijl we weten dat zorgen om de wereld de energie uit onze levens wegzuigt, voelen we tegelijkertijd dat als we ons geen zorgen maken over wat er gaat komen, we geen actie ondernemen om het te voorkomen. Onze zorgen om de wereld loslaten zou betekenen dat we toegeven, opgeven. Hoe kunnen we hiermee omgaan? Wat wordt er van ons gevraagd?
Tegenwoordig wordt ons in de meeste artikelen over bewustwording een zorgwekkende litanie aan rampen voorgeschoteld, en met goede reden.
Onze planeet en de menselijke beschaving staan onder druk: de capaciteit van de aarde om leven in stand te houden is in gevaar en is op deze schaal nog niet eerder in de menselijke geschiedenis voorgekomen. Je kent de opsomming wel: ijsberen op drift op smeltende ijsschotsen, verdwijnende zangvogels, uitgeputte grond, vergiftigde lucht en gif in onze lichamen, triljoenen drijvende plastic deeltjes in alle oceanen en brandende en zieke bossen. Delfindustrieën mergelen de bergen uit, de menselijke ambitie om economieën onbeperkt te laten groeien is hardnekkig, hele volksstammen zijn op de vlucht door sociale en klimatologische ontwrichting. Ook heerst steeds meer onrechtvaardigheid, wantrouwen, polarisatie en dominantie van een kleine groep over velen. Dit alles roept in ons zorgen om de wereld op, een voorgevoel dat de vitaliteit van de menselijke cultuur ondermijnt, evenals onze fysieke, psychische en geestelijke gezondheid. We zien een dreigende wolk over de toekomst hangen en voelen ons machteloos er iets aan te doen.
Zorgen om de wereld kunnen we niet negeren. Zelfs als we ze proberen buiten te sluiten en ons alleen te richten op de plichten en pleziertjes van ons persoonlijke leven, kunnen we deze voortekenen die zich samenballen als een storm over ons en onze kinderen, niet langer negeren. Terwijl we weten dat zorgen om de wereld de energie uit onze levens wegzuigt, voelen we tegelijkertijd dat als we ons geen zorgen maken over wat er komen gaat, we geen actie ondernemen om het te voorkomen. Onze zorgen om de wereld loslaten betekent dat we toegeven, het opgeven.
Hoe kunnen we hiermee omgaan? Wat is onze verantwoordelijkheid in deze rampzalige tijd? Wat wordt er van ons gevraagd?
En dan is er nog deze zorgelijke vraag: Kunnen we ons bewust zijn van de enorme ecologische en sociale ontwrichting die nu plaatsvindt en die bovendien alsmaar verergert – een ontwrichting die op een schaal plaatsvindt die generaties voor ons niet het hoofd hebben hoeven bieden – kunnen we er bewust van zijn en nog steeds een gelukkig, mooi en vervuld leven leiden?
Er zijn geen makkelijke antwoorden te vinden op deze vragen en geen makkelijke oplossingen. Ieder van ons zal, in de loop der tijd, deze onmogelijke uitdaging op zijn eigen manier moeten aangaan. Hieronder een paar van mijn antwoorden op deze vragen – die op drie basis‘principes’ neerkomen – en die niet als definitieve antwoorden beschouwd moeten worden, maar meer als vertrekpunt voor jouw eigen overwegingen en uitdagingen.
In mijn eigen leven probeer ik mijn zorgen om de wereld niet te beschouwen als een opkomende nachtmerrie waarvoor ik in mijn schulp wil kruipen, maar als een noodzakelijke engel die mijn hart openhoudt. Ik weet bijvoorbeeld dat er nu 900.000 Syrische ontheemden op de vlucht zijn voor de gevechten in het noordwesten van Syrië, van wie velen geen onderdak hebben en in de ijskoude buitenlucht dicht op elkaar gepakt warm proberen te blijven. Ik ben vaak in Syrië geweest en ik voel een band met ze. Ik kan me onmogelijk de wanhoop van een vader en een moeder voorstellen die hun kinderen proberen warm te houden, of de omvang van dat lijden (900.000 mensen!) daar en elders in de wereld. Als ik mijn hart ervoor afsluit, weet ik dat mijn eigen leven en het grotere leven waar ik onderdeel van uitmaak, in waarde vermindert. Zelfs als ik niets kan veranderen aan hun leed wordt datzelfde gevoel van machteloosheid onderdeel van dat van hen …. want op de een of andere manier delen we een gezamenlijke aanwezigheid. Dat mag klinken als een slap antwoord dat geen verschil maakt, maar denk eens aan de andere mogelijkheid: als ik mijn hart afsluit voor hun lijden en weiger te willen weten wat er gaande is, laat ik die mensen dan niet voor de tweede keer in de steek? Mijn gevoel van machteloosheid maakt een verschil.
Als we ons laten overdonderen door de heftigheid van onze zorgen om de wereld en panisch worden bij de gedachte aan de instortende ecologische systemen van de aarde, vraag ik me af of dat niet een soort verdediging op zich is, een manier om ons hart te beletten bewust te zijn. Door niet bewust te willen zijn krullen we onszelf triest op in de zekerheid dat alles toch hopeloos is.
Hier is een gebed van Etty Hillesum, dat ze schreef ruim een jaar voordat ze in Auschwitz omkwam:
“Het zijn bange tijden, mijn God. Vannacht was het voor het eerst dat ik met brandende ogen slapeloos in het donker lag en er vele beelden van menselijk lijden langs me trokken. Ik zal je één ding beloven, God, een kleinigheidje maar: ik zal mijn zorgen om de toekomst niet als evenzovele zware gewichten aan de dag van heden hangen, maar dat kost een zekere oefening. Iedere dag heeft nu aan zichzelf genoeg. Ik zal je helpen God, dat je het niet in mij begeeft, maar ik kan van tevoren nergens voor instaan… ”
Dat zijn woorden uit een onverdedigd hart, open voor het leed van de wereld, en zonder dat het leed het bewustzijn van haar hart verbrak. Een onverdedigd hart is de voorwaarde om te overleven, misschien niet fysiek maar dan wel van het meest nobele deel van de menselijke geest. Als het menselijke experiment op deze aarde uiteindelijk mislukt, bezwijken we tenminste met onze harten vol leven en liefde.
Als we onze zorgen om de wereld niet door de lens van angst maar door ons onverdedigde hart ervaren, verandert er iets intiems in ons. Ons leven komt dichterbij. Zorgen en wanhoop transformeren in mededogen. Ons onverdedigde hart laat zien dat we de hele wereld zijn, onverdeeld. We doen ons best dan om trouw te zijn aan wat er echt toe doet. Zoals de romanschrijfster Barbara Kingsolver opmerkte: “In een wereld zo slecht als deze is het enige wat we kunnen doen de dingen zo goed mogelijk doen.”
Als we dingen ‘goed’ willen doen, hoe bescheiden ook, vraagt elke situatie om ontdekken wat ertoe doet. ‘Vinden wat ertoe doet’ is niet een intellectuele oefening, zoals een lijstje maken. Het is levendiger en past bij onze ervaringen hier en nu. We kunnen bijvoorbeeld zeggen dat ‘vriendelijkheid ertoe doet’, maar de levendige eigenschap van vriendelijkheid moeten we steeds opnieuw vinden en ons ervoor openen.
Na verloop van tijd wordt ‘vinden wat ertoe doet’ een natuurlijke, intuïtieve bezigheid. Er hoeft niet meer over nagedacht te worden, alhoewel het denken ons soms helpt herinneren wat er op het spel staat. Stel dat je geïrriteerd raakt over iets. Als je merkt dat je geïrriteerd bent, kun je je afvragen: ‘Wat doet er hier nu werkelijk toe?’ De vraag kan letterlijk bij je opkomen of het kan een subtiele verschuiving in je hart zijn. Hoe dan ook, het creëert een pauze en na die pauze kun je dat zo goed mogelijk doen.
In mijn eigen leven ervaar ik dit proces van ‘vinden wat ertoe doet’ in de beslommeringen van alledag – hoe ik naar anderen reageer en mijn zorg voor anderen, de zorg voor mijn huishouden, de zorg voor mijn gezondheid, de zorg voor het werk dat ik doe. In feite is vinden wat ertoe doet dezelfde yoga als die ik toepas met het schrijven van dit essay en het zoeken naar de volgende zin of woord: wat doet er hier toe? Vroeger toen ik nog huizen ontwierp voor de kost, kwamen bij het ontwerpproces dezelfde vragen in mij op: wat doet er hier toe? Wat voor leven wil hier plaats gaan vinden? Hoe kan dit ontwerp daarbij helpen?
“Vinden en volgen van wat ertoe doet zal de wereld genezen”
Vinden wat ertoe doet is niet alleen van toepassing op de details van ons leven, het kan ons ook begeleiden in de grotere aspecten ervan – welk werk we gaan doen, wat we prioriteit geven in ons leven en waar we onze energie instoppen. Nu klinkt onze vraag over wat ertoe doet diep door in de toekomst, niet alleen in ons eigen leven maar ook in het leven van onze nakomelingen, helemaal tot aan de zevende generatie. Hoe zal dat waar ik mijn leven aan geef het leven voeden dat nog gaat komen?
Maar of het nu de details van ons leven zijn of de fundamentele richting die ons leven neemt, vinden en volgen van wat ertoe doet ís de stroom die de wereld zal genezen.
Volgen van wat ertoe doet is de essentie van het soefi-principe ishan, dat zich laat vertalen als: het mooie doen. Toen Dostojewski schreef: “Schoonheid zal de wereld redden”, zei hij onder andere dat schoonheid ertoe doet. Met schoonheid wordt hier niet alleen iets bedoeld wat een prettig esthetisch voorkomen heeft. De goede daad – het mooie doen – is een daad die past bij waar een situatie om vraagt, een spontane daad waarin het hart herkent wat ertoe doet. De mooie daad werkt voedend in een bepaalde situatie en laat dat verder ontluiken.
“Laat de schoonheid die je liefhebt je doen bepalen”
Het mooie doen komt niet voort uit denken of een plan maken. Het gebeurt spontaan als we ons leven hebben gegeven aan het niet verdedigen van ons hart en aan het vinden van wat ertoe doet. “Laat de schoonheid die je liefhebt je doen bepalen” is een beroemde uitspraak van Roemi en een advies om te onthouden. In de context van het transformeren van onze zorgen om de wereld, onze zorg om de gevaarlijke conditie van de planeet en de menselijke beschaving, op het pad van genezing kan ik me geen bondiger leer indenken …
Misschien vinden we hier het antwoord op de vraag: “Kunnen we ons bewust zijn van de enorme ecologische en sociale ontwrichting die nu plaatsvindt en die bovendien alsmaar verergert, nog steeds een gelukkig, mooi en vervuld leven leiden?” Ik geloof dat dit precies is wat we moeten doen. Ik maak me geen illusies over het lijden en verlies waar we momenteel getuige van zijn, of over de omvang van bedreigingen waarmee de levensvormen op aarde in de toekomst geconfronteerd zullen worden. Maar als een wereld vol met leven door ons gezaaid moet worden, zal die niet groeien uit angst en wanhoop; ze zal gedijen in de vruchtbare aarde van ons onverdedigde hart – wat het vindt en wat het doet – dat wat mooi is!
Vertaling: Umtul Valeton-Kiekens Noten: 1. Een fragment uit het befaamde Zondagochtendgebed, in haar dagboek genoteerd op 12 juli 1942, De nagelaten geschriften, Etty Hillesum, Uitg. Balans. 2. Elias Amidon heeft diverse essays geschreven over “Doen wat mooi is”, waarvan een aantal in het Nederlands is vertaald, onder meer: 1) Geen leraar, geen leerling geen pad (dit boekje kun je gratis downloaden via www.Sufiway.nl), 2) Een open pad, uitgegeven door Pantha Rhei, 2013
Elias Amidon is sinds 2004 de geestelijk leider (Pir) van de Sufi Way. Zijn voornaamste leraar was Fazal Inayat-Khan; daarnaast was hij leerling van Qadiri Sufi’s in Marokko, boeddhistische Theravada-leermeesters in Thailand, Amerikaans-indiaanse leraren van de Assemblies of the Morning Star, christelijke monniken in Syrië en zenmeesters van de White Plum Sangha.
Een van zijn belangrijkste activiteiten binnen de Sufi Way is het organiseren van Open Pad Trainingen, die zich richten op de realisatie van zuiver non-duaal bewustzijn. Informatie: www.sufiway.nl.