Han van den Boogaard – Verschenen in InZicht nr 1, 2019 – Leestijd is ca. 10 minuten
Als de Engelse schrijver en filosoof Alan Watts ergens om bekend is geworden, dan is het om zijn reputatie als de man die in de jaren zestig en zeventig de tegencultuur van hippies en zoekers voorzag van de filosofisch-religieuze onderbouwing van hun idealen. Hij schreef vele boeken en hield talloze lezingen, waarvan de teksten dankzij de inzet van zijn zoon Mark tot op de dag van vandaag in boekvorm en op YouTube blijven verschijnen. Wie was die man, en wat maakte hem zo bijzonder en belangrijk?
Watts werd in 1915 geboren in Chistlehurst, een dorpje onder de rook van Londen. Als enig kind vormde hij de spil van het gezin waarin hij opgroeide. Al vroeg in zijn jeugd vertoonde hij vrijwel alle eigenschappen die hem later in zijn leven zo zouden kenmerken. Hij was slim, vrolijk, nieuwsgierig, fantasievol, eigenwijs, verlegen en verbaal uiterst begaafd en expressief. Hij hield zelden op met praten, en dat zou zijn hele leven zo blijven. Eén kamer van het ouderlijk huis was ingericht met exotische voorwerpen uit Zuid- en Oost-Azië, wat de aanzet was tot een levenslange fascinatie voor oosterse kunst, leefstijl en filosofie. Hij ontwikkelde zich tot een jongen met een overdaad aan zelfvertrouwen en bravoure en een sterke antipathie tegen het onderwijs van die tijd. Hij hield niet van sport, maar wel van spel en ritueel vertoon. Het liefst maakte hij zich op informele wijze kennis en vaardigheden (koken, fotograferen, schilderen, kalligraferen, judo, tai chi) eigen die zijn interesse wekten, om daar vervolgens ‘mee te spelen’. Die speelse houding was er de oorzaak van dat hij ondanks al zijn brille binnen geen enkele formele context paste en nooit een academische carrière van de grond kreeg, tot groot verdriet van de mensen om hem heen.
Briljant outsider
Watts hield van onorthodoxe standpunten, die hij met verve kon verdedigen, en genoot ervan mensen te shockeren. Toen hij toelatingsexamen deed voor de universiteit van Oxford verbijsterde hij vriend en vijand door de vragen te beantwoorden zoals Nietzsche dat in zijn ogen zou hebben gedaan. Hij slaagde niet voor het examen en vervolgde zijn levensweg als een briljante outsider zonder diploma die het altijd beter wist dan ieder ander. Later nuanceerde hij dat beeld onder invloed van zijn experimenten met psychedelica. In The Joyous Cosmology beschreef hij zichzelf als een oneindig behoeftig en hypersensitief persoon, “een wauwelende idioot die zich tijdelijk een houding van zelfverzekerdheid wist aan te meten. Ik begon mijn hele leven te zien als een uiting van huichelachtigheid en bedrog, waarin het verwarde, hulpeloze, hongerige en afschuwelijk gevoelige embryo dat mijn kern vormde stap voor stap leerde om zich te vermommen als iemand die wist wat hij deed en betrouwbaar was”. Aan de buitenwereld omschreef hij zich veelvuldig en met veel genoegen als een “genuine fake”, een onvervalste nepfiguur.
Briljant outsider zonder diploma die het altijd beter wist dan ieder ander
Leermeesters
De grote doorbraak in zijn leven werd in gang gezet toen hij als jongen van vijftien een boek over boeddhisme in handen kreeg. Al snel begon hij zichzelf boeddhist te noemen en legde hij contact met Christmas Humphries, een rijke magistraat en rechter en de oprichter van de Buddhist Lodge in Londen. Humphries was zeer ingenomen met de gedreven en talentvolle scholier en bracht Watts in contact met de advaita vedanta, het taoïsme en de christelijke mystiek, en met (het werk van) vele invloedrijke figuren uit de wereld van de religie en de filosofie, onder wie Lao Tse, J. Krishnamurti, Madame Blavatsky en C.G. Jung. Een andere belangrijke figuur was Dmitrije Mitrinovic, een omstreden goeroe annex charlatan die Watts het principe bijbracht van wat in Japan ji-ji-mu-ge genoemd wordt, de wederzijdse afhankelijkheid en onderlinge verbondenheid van alle dingen en gebeurtenissen. Dit principe zou een constante worden in het werk van Watts. Het onderricht van D.T. Suzuki had echter de grootste invloed op Watts. In hem zag hij de belangrijkste leraar van zijn privé-universiteit, de meester naar wie hij op zoek was en die hem alles over het zenboeddhisme leerde. Op basis daarvan schreef Watts toen hij twintig was zijn eerste boek, The Spirit of Zen, dat al de kern van al Watts’ latere werk bevatte. “Als de mens zichzelf niet meer met zijn persoon identificeert”, schreef hij, “en die ook niet gebruikt om weerstand te bieden aan het leven, merkt hij dat het Zelf meer is dan zijn eigen zijn; het omvat het hele universum. Verlichting is daarom het besef dat het Zelf niet deze persoon genaamd ‘ik’ is, tegenover die persoon genaamd ‘jij’, maar dat het zowel ‘ik’ als ‘jij’ is, evenals alle andere dingen.” Wat Watts betreft bood de assimilatie van Aziatische wijsheid – met name die met betrekking tot de relativiteit van goed en slecht, en de herkenning van het probleem van de westerse duale levensvisie – de westerse samenleving de enige kans op ontsnapping aan de dualiteit. Later voegde hij daar nog het element van de psychotherapie aan toe.
Naar Amerika
Rond deze tijd trouwde Watts met Eleanor Everett, een Amerikaanse van rijke komaf die zijn interesse in oosterse filosofie deelde. Met haar verhuisde hij naar de VS, waar hij de rest van zijn leven bleef wonen. Het lukte hem, op het geven van een enkele lezing na, niet om zijn eigen geld te verdienen. Wel schreef hij in die tijd een nieuw boek, The Meaning of Happiness. Daarin schreef hij onder meer: “Geluk bestaat uit de vereniging van of de harmonie tussen het individu en het levensprincipe (God, het Zelf), en het daaruit voortvloeiende inzicht dat die vereniging en harmonie altijd al het geval zijn, dat dit nu-moment samenvalt met de eeuwigheid en dat je dat nu dient te zien, of anders nooit.” Om tot dat inzicht te komen, gaf hij aan, hoef je geen enkele moeite te doen. “Je kunt ernaartoe per vliegtuig, in plaats van per kameel of te voet. De ziel die de goddelijke staat op eigen kracht probeert te bereiken vervalt tot totale wanhoop, tot hij beseft dat die goddelijke staat er gewoon is, hier en nu, en niet bereikt hoeft te worden. God geeft zichzelf bloot, recht onder onze ogen. Nu op dit moment kijken we recht naar God, en hij is zo duidelijk te zien dat we hem daardoor over het hoofd zien.” Het stel bleef voor zijn inkomsten lange tijd afhankelijk van het geld van Ruth, Eleanors moeder. Uiteindelijk wist Watts het na jaren voor elkaar te krijgen om een baan als lekenpriester te bemachtigen bij een theologie-opleiding in Chicago – een opmerkelijke stap voor iemand die zich openlijk als boeddhist afficheerde en het christelijk geloof had afgezworen. Zelf zei hij daar later in zijn autobiografie In My Own Way over: “Ik koos voor het priesterschap omdat dat de enige formele rol in de westerse maatschappij was waar ik mij in die tijd in thuis kon voelen. Maar het was een slecht zittend stel kleren, niet alleen voor een sjamaan, maar ook voor een bohémien; dat wil zeggen, iemand die van kleur en weelderigheid houdt, een onregelmatig leven leidt, liever vrij dan rijk is, een hekel heeft aan werken voor een baas en er een eigen code ten aanzien van de seksuele moraal op na houdt.”
Spreker en leraar
Die losse moraal deed na enige jaren zijn baan en zijn huwelijk stranden. Met een van zijn studenten, Dorothy De Witt, trouwde hij opnieuw en vertrok hij naar San Francisco, waar hij zich aansloot bij de nieuw opgerichte American Academy of Asian Studies om daar met zijn nieuwe collega’s te werken aan “de praktische transformatie van het menselijk bewustzijn”. Het was in die setting dat hij tot het belangrijke inzicht kwam dat het ego geen spirituele, psychologische of biologische werkelijkheid is, maar slechts een sociale afspraak, vergelijkbaar met het monogame gezin, de kalender, de klok, het metrische systeem en de afspraak om allemaal rechts te rijden. Na enige jaren ging de Academy bij gebrek aan financiering ter ziele, maar Watts’ reputatie als leraar en spreker was inmiddels zozeer gegroeid dat hij ruim kon leven van het geven van lezingen en radio- en tv-optredens. Onvermoeibaar wees hij zijn lezers en luisteraars erop dat hen slechts één ding te doen stond: zich bevrijden van de ogenschijnlijke dualiteit, het subjectieve onderscheid tussen ‘ik’ en ‘mijn ervaring’. “Het individu aan de ene kant”, zei hij, “en de wereld aan de andere kant vormen slechts abstracte beschrijvingen van een concrete werkelijkheid die zich tussen hen in bevindt, zoals de munt zich tussen de oppervlakte van de twee zijden in bevindt.” Maar ook zijn tweede huwelijk liep in deze periode stuk.
Spiritueel middelpunt
Langzaam maar zeker werd Watts het spirituele middelpunt van de tegencultuur die in zijn stad tot ontwikkeling kwam. Hij ging samenwonen met Jano, zijn nieuwe levenspartner, en begon zich steeds vrolijker en vrijer in de hippiegemeenschap te manifesteren. Hij ging op een woonboot wonen, liep in kimono rond en experimenteerde met geestverruimende middelen. Zijn schare aanhangers bleef groeien, evenals het aantal optredens dat hij gaf om zijn overdadige leefstijl te kunnen bekostigen. Onder geen beding wilde hij nog een etiket als ‘zen-adept’ of ‘boeddhist’ opgeplakt krijgen. “Als je me toch iets wilt noemen”, zei hij ooit tegen een journalist, “maak er dan maar ‘spiritueel entertainer’ of ‘onvervalste nepfiguur’ van.” In deze periode verdiepte zijn inzicht in de ‘condition humaine’ zich verder en schreef hij meerdere boeken, die tot zijn beste werk worden gerekend: This Is It (zen- essays), The Joyous Cosmology (over zijn experimenten met LSD), In My Own Way (autobiografie), Cloud-Hidden, Whereabouts Unknown (uitgewerkte dagboeken), Tao: The Watercourse Way (over het taoïsme) en met name ook The Book On The Taboo Against Knowing Who You Are, het op de advaita vedanta gebaseerde boek dat zijn reputatie als meesterfilosoof definitief vestigde en een cultstatus bereikte als The Book.
Drank en dood
In 1970 werd het Watts en Jano uiteindelijk te veel. Ze trokken zich terug in de heuvels ten noorden van San Francisco. Het succes, het harde werken en de leefstijl hadden uiteraard hun tol geëist, wat hemzelf zeker niet verrast zal hebben. Hij was verslaafd geraakt aan de drank, die hem hielp om zich als nog immer verlegen persoon staande te houden tussen de talloze ‘toffe mensen’ met wie hij te maken kreeg. “Als ik niet drink”, zei hij ooit, “voel ik me niet sexy. Zo ben ik nu eenmaal. Ik kan er niets aan veranderen.”
Op 16 november 1973 was de koek definitief op. Jano vond hem ’s morgens dood in bed. Maar of hij echt verdwenen was, bleef voor zijn omgeving een vraag, want nadat zijn dochter Joan hem vlak voor zijn dood verteld had dat ze graag een tweede kind wilde en dat dat maar niet lukte, had hij tegen haar gezegd: “Na mijn dood kom ik terug als jouw kind. De volgende keer ben ik een mooie, roodharige vrouw.” Niet lang na zijn dood werd Joan zwanger en kreeg ze een mooie, roodharige dochter, Laura, die haar in veel opzichten aan haar vader deed denken. Op een dag, toen Laura nog klein was en met haar moeder op visite was bij vrienden, liep ze recht naar de kast waar de drank bewaard werd, schoof een aantal flessen opzij, stak haar hand naar binnen en haalde een fles wodka tevoorschijn – de favoriete drank van Alan Watts. Het tafereel was raadselachtig, maar geen van de aanwezigen keek er echt van op. Want spelen en geintjes uithalen, dat had Watts zijn hele leven niet kunnen laten.
Han van den Boogaard
Han van den Boogaard (1956) is psycholoog, schrijver en vertaler. Hij schreef een zestal boeken, waaronder Sprekende stilte, Herinneringen aan het Nu (beide uitgegeven bij uitgeverij Juwelenschip) en Zen en de kunst van het kijken (uitgeverij Samsara Books). Herinneringen aan het nu werd ook in het Engels uitgegeven onder de titel Memories of Now (uitgeverij Non-duality Press). Daarnaast was hij tien jaar eindredacteur van InZicht en vertaalde hij meer dan twintig boeken over non-dualiteit, o.a. van Tony Parsons, Jeff Foster en Rupert Spira. Han is jarenlang werkzaam geweest als psycholoog/behandelaar in het Centrum voor Doofblinden in Beek-Ubbergen, maar zag zich vanwege gezondheidsproblemen gedwongen met zijn werk te stoppen. Incidenteel geeft hij lezingen over non-dualiteit.