Sri Nisargadatta Maharaj – Verschenen in InZicht nr 3, 2017 – Leestijd is ca. 6 minuten
Telkens als je zit te mediteren, onderhoud je de gedachte dat je de vorm hebt van een vrouw of man. Geef die concepten op! Zo te mediteren is bijna onmogelijk.
Waarom denken we dat iets echt en werkelijk is? Dat komt omdat als we iets elke dag zien of heel vaak, dit een gevoel van werkelijkheid geeft. Daarom beschouwen we dat als echter, werkelijker dan iets wat in een droom verschijnt, maar in essentie zijn ze hetzelfde.
Hoe zit het met een jnani? De jnani is als een aansteker, zonder de vlam. Als de aansteker ontstoken wordt, ontstaat bewustzijn. En al wat gebeurt, vindt plaats in het licht van dat bewustzijn. Maar of er licht is of niet, de jnani bestaat altijd. Tijdens de diepe slaap is onze situatie als die van de aansteker die nog niet ontstoken is. Er is geen licht en daarom gebeurt er niks. Maar zelfs vanuit die toestand kan het licht ontstaan. Vanaf het moment dat het sprankeltje bewustzijn opkomt, begint de droom en verschijn je als deel daarvan in die droom.
Onpersoonlijk
Ik herhaal: ik spreek niet over wat een individu overkomt. Ik spreek uitsluitend over de hele manifestatie en hoe die tot stand komt. Omdat bewustzijn onpersoonlijk is, is ook alle manifestatie onpersoonlijk. Hoewel lichaam, vitale ademhaling en bewustzijn vormloos zijn, identificeren we ons daarmee en worden daardoor ongelukkig. Dat is het probleem. Het geheel van manifestatie verschijnt in onpersoonlijk bewustzijn, het is onpersoonlijk Zijn. Dat is de basis en zodra we dat beseffen, zijn er geen moeilijkheden meer. Maar zolang we gebukt gaan onder de idee een man of vrouw te zijn, een lichaam te hebben en niet kunnen inzien dat bestaan onpersoonlijk is, zullen er problemen zijn en zul je ongelukkig blijven.
“Zolang jij de levenskracht en bewustzijn belast met de idee man of vrouw te zijn vanwege je identificatie met het lichaam, zul je niet ontkomen aan het lijden.”
Dit samenstel van lichaam, vitale ademhaling en kennen kent zichzelf niet als ‘Ik Ben’ als bewustzijn afwezig is. De levenskracht is ook ons zelf: zonder vorm, net zoals het ‘kennen’. Die levenskracht heeft een lichaam en een mind (manas) nodig om zichzelf in stand te houden. Alle activiteiten vinden plaats middels die levenskracht. En het besef ‘Ik ben’ is er slechts de getuige van. Niettemin moet dit geheel van lichaam, mind en bewustzijn er zijn. Nogmaals, levenskracht kent zichzelf niet en wordt niet actief zonder het besef ‘Ik ben’. En dat besef is er alleen als daartoe een lichaam beschikbaar is. Zolang jij de levenskracht en bewustzijn belast met de idee man of vrouw te zijn vanwege je identificatie met het lichaam, zul je niet ontkomen aan het lijden.
Uiteenvallen
Misschien zijn de voorbeelden die ik hier geef wat prozaïsch, maar mijn bedoeling is alleen om het wat duidelijker te laten aankomen. Hoe zou een jnani zich voelen als hij het lichaam opgeeft? Welk genoegen en plezier ervaart hij? Stel je een zojuist getrouwd stel voor. Het plezier dat ze tijdens de eerste huwelijksnacht beleven stelt niets voor vergeleken met de hoogste gelukzaligheid die een jnani ten deel valt als hij zijn lichaam aflegt en de levenskracht eruit verdwijnt. Het is de hoogst denkbare gelukzaligheid. Vergeleken met het liefdesspel gedurende de huwelijksnacht, waarbij de echtgenoten samenkomen en zich verenigen, is de gelukzaligheid van de jnani die gescheiden wordt van de vitale ademhaling en bewustzijn duizend keer intenser. Het huwelijkspaar wordt één, de jnani valt uiteen!
Neem deze aansteker als voorbeeld. Die is als nirgunarajas, dat is potentiële hitte. In oorsprong ben ik nirgunarajas. Dankzij de aansteker verschijnt uit de aansteker een vlam. In de vlam is er het besef ‘Ik ben’, net als de levenskracht en de mind. De levenskracht voert alle acties uit. De mind doet de communicatie en het besef ‘Ik ben’ is de getuige. Zo zit het in elkaar.
Niets
Om te kunnen spreken moet de vlam aanwezig zijn. Dat wil zeggen, het ‘ik ben’-principe, de vitale ademhaling en de mind moeten er zijn. Alleen dan kan er gesproken worden. Ik ben nirgunarajas. Ik ben als de aansteker, met of zonder vlam. Ik ben nirguna en nirrajas, zonder attributen. In mijn toestand is bewustzijn afwezig. Net zo heb ik geen rajas nodig, dat wil zeggen dat ik geen enkel vermaak wil hebben. In mijn ware toestand is niets.
“We kunnen nooit onze tijd in ledigheid doorbrengen.”
Als het besef ‘Ik ben’ er is in aanwezigheid van de vitale ademhaling en de mind dat is de toestand van rajas in tegenstelling tot nirrajas zijn bezigheid en vermaak essentieel. Dat kun je bij iedereen zien. We kunnen nooit onze tijd in ledigheid doorbrengen. We zijn altijd wel met het een of ander bezig. Als de vitale ademhaling het lichaam verlaat, verdwijnt ook het ‘Ik ben’-bewustzijn. Wat dan overblijft is de toestand van nirrajas-nirguna.
Kennen ontdekt zichzelf
Het ‘Ik ben’-bewustzijn noem ik de toestand van de vlam van de aansteker. Eerder heb ik gezegd dat het de sagunabrahman toestand is. Dat wil zeggen, er is een lichaam, er is vitale ademhaling, er is een mind met het besef ‘Ik ben’. En dat steunt allemaal op maya. Zonder maya of het ‘ik ben’-bewustzijn is de nirguna-nirrajastoestand wat overblijft. Het is de mayatita (wat aan maya voorafgaat), het Absolute.
Wat was je honderd jaar geleden? Toen had je geen enkel besef dat ‘je bent’. Het ontbrak aan de herinnering dat je bent. Nu, in de huidige situatie, besef je dat ‘ik ben’. Maar wat zijn de noodzakelijke voorwaarden om dit te kunnen beseffen? Sattva-guna is essentieel. De hoofdzaak is dat er een fysiek lichaam is om dit ‘Ik ben’-bewustzijn te dragen. En op zijn beurt hangt sattva-guna af van dat fysieke lichaam. Maar allemaal tezamen lichaam, besef ‘ik ben’, de vitale ademhaling en de mind zijn ze allemaal tijdelijk. Zolang er een lichaam beschikbaar is, gaat het kennen door.
Hoe hier nu aan te ontsnappen? Dit kennen moet zichzelf ontdekken, het moet zich van zichzelf bewust worden. In dat proces van bewustwording kan het deze toestand verlaten en verblijven in het Absolute, in de staat van niet-kennen. Dus je moet eerst verblijven in zelf, in de staat van kennen. Telkens als je zit te mediteren, onderhoud je de gedachte dat je de vorm hebt van een vrouw of man. Geef die concepten op! Om zo te mediteren is bijna onmogelijk. Slechts een enkeling mediteert zo zonder identificatie met het lichaam.