Rumi
Het kleine boek van het leven
- Vertaling: Fiep van Bodegom
- Uitgeverij Ankh-Hermes
- ISBN 97 890 20218 31 2
- Boekbespreking door Raf Stevens
Wonderlijk hoe de gedichten van Rumi na meer dan achthonderd jaar blijven inspireren en prikkelen en verbazen. Vanaf het eerste vers is duidelijk: hier spreekt iemand met het gezag van de ware minnaar over de éne Geliefde, vanuit een hartstocht die alle andere hartstochten verslindt. Als je licht als de engelen wil worden / is het niet genoeg je kleren uit te doen. / Ontdoe je volledig van jezelf.
Bij de intensiteit van Rumi’s zoeken en vinden van God verschijnt onze verslaving aan het rationele, controlematige denken als kinderlijk oppervlakkig. Je geest kan tot grote hoogte opstijgen / maar je papegaaiennatuur blijft van de grond pikken / en kennis verzamelen die de ziel verzwaart. / Leer alles af en omhels waanzin!
Paradoxaal genoeg wordt deze ultieme overgave beschreven in de meest zinnelijke termen, een waar Hooglied van de Liefde: De tafel is gedekt, de gast is aangekomen / de geur van de lente in de groene weides / is overweldigend en ik ben dronken van liefde. Rumi gebruikt alle wereldse geneugten als metaforen voor zijn extase: eeuwige wijn, extatische dansen, de tuin van de Liefde, muziek, hasjiesj, welriekende rozen. Waarschijnlijk is het deze spanning, de meest radicale verzaking verwoord in opperste zinnelijkheid, die de boodschap van Rumi zo trillend levend aanwezig maakt.
De vormgeving van het boek is verleidelijk: een blauwgroene, harde kaft met een grafiek van de Tuin van de Geliefde, een groen leeslint (Rumi moet je mondjesmaat savoureren), diepgroene schutbladen, één vers per pagina met veel witruimte. De Nederlandse vertaling is, net als de oorspronkelijk Engelse door de Iranese Maryam Mafi, helder en ontroerend eenvoudig. Ik weet niet of de semantische complexiteit van het Perzisch wordt gerespecteerd, maar de verrukking van Rumi’s poëzie schijnt volledig door.
Mijn poëzie is als Egyptisch brood. / Na een nacht is zij hard en oudbakken, / eet het terwijl het nog vers is!
Raf Stevens