Douglas Harding – Verschenen InZicht 2/2006 – Leestijd is ca. 11 minuten
De persoonlijkheid zal de vrijheid nooit begrijpen! “Wil jij mijn goeroe worden?” vroeg iemand vorig jaar aan Jan van Delden. “Nee,” antwoordde hij, “maar ik wil wel je vriend worden.” Van Delden heeft het woord ‘goeroe’ lang niet uit zijn mond kunnen krijgen. “Omdat ik weet dat jij en ik hetzelfde zijn: water dat met elkaar babbelt.” In het besef dat hij een verloren strijd levert, belooft hij toch zijn best te doen om de denkbeeldige ongelijkheid tussen leraar en leerling uit de weg te gaan. Hij aarzelt dan ook om scheutig te zijn met bijzonderheden over zijn persoonlijke achtergrond. “Er zijn geen standaardontwikkelingen.
Eén van de lastigste dilemma’s is: moeten we het spel van het leven gadeslaan of meespelen, moeten we verantwoordelijkheid afwijzen of opnemen, moeten we ingrijpen of ons afzijdig houden? De grote leraren van de wereld maken het er ons niet gemakkelijker op. Het lijkt of ze alleen nog meer verwarring brengen. Neem bijvoorbeeld Jezus. In zijn bergrede vertelt hij ons om te ontspannen, om de zorg voor morgen te laten aan morgen, om alles over te laten aan de verborgen Kracht die de lelies doet groeien en voor hun schoonheid instaat. Maar anderzijds, in de parabel van de talenten, looft hij de bezige, plichtsgetrouwe en verantwoordelijke burger en zendt hij de nutteloze leegloper vrolijk naar de hel. Of neem Nisargadatta: “Zolang je het idee hebt dat je gebeurtenissen kunt beïnvloeden, ben je niet bevrijd. Juist de notie van een doener, van iemand die veroorzaakt, is jouw gebondenheid.” En toch wijst hij er steeds opnieuw op dat de bewuste inspanning in het leven essentieel is en dat ernst de beslissende factor is. Neem tot slot Ramana: “Niemand slaagt zonder inspanning,” verklaart hij, “de weinigen die succesvol zijn, danken hun succes aan volharding.” En dan voegt hij er onmiddellijk aan toe: “Een passagier in een trein moet gek zijn om zijn bagage op zijn hoofd te houden. Laat hij ze neerzetten. Hij zal merken dat de lading vanzelf de bestemming bereikt. Laten we ons op dezelfde manier niet als doeners opstellen, maar ons overgeven aan de leidende macht.” Wel, wat zullen we doen? Onze last dragen of dumpen? Anderen helpen om hun last te dragen of alle verantwoordelijkheid afwijzen? Dit dilemma is verre van een intellectuele puzzel. Het is reëel en het doet pijn. Zozeer dat sommigen van ons erdoor verscheurd raken. Er is geen ‘juiste’ keuze. Of we nu de dingen gewoon laten gebeuren of ijverig tussenkomen, de moeilijkheden zijn verzekerd. Wat voor leven is het leven van een ‘dropout’, die geen inspanning doet, geen beslissingen neemt en geen verantwoordelijkheid draagt voor zichzelf, laat staan voor een ander? Maar we kennen ook allemaal de stress en de spanningen, de compromissen, de frustraties en de angsten die zijn tegenbeeld, de hardwerkende, nauwgezette, sociaalvoelende kerel moet doorstaan. Om dan nog te zwijgen over verval en dood die hem en zijn mooie plannen maar al te gauw doen verdwijnen. Tot daar het dilemma waar ieder mens mee geconfronteerd wordt. Wat is de oplossing? Ja, er is een oplossing, een echt praktische oplossing die we in het dagelijkse leven onmiddellijk kunnen toepassen. Maar laten we eerst duidelijk zijn over wie we het, in dat dagelijkse leven, hebben.
“Do not go ungrateful into your everlasting bliss, but let your gratitude surface with your mounting amazement that anything at all exists and that only the first person singular present tense is really and truly awake and is none other than the love that makes the world go round and leaves no-one whatever out.”
“Ga niet ondankbaar in je eindeloze zaligheid, maar laat je dankbaarheid bovenkomen samen met je stijgende verbazing dat er sowieso iets bestaat en dat enkel de eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd waarlijk en echt wakker is en niets anders is dan de liefde die de wereld doet draaien en niemand niemand uitsluit.”
-douglas harding
Het ligt in de natuur van ieder levend wezen om voor zichzelf te zorgen, om te zorgen voor zijn eigen welzijn, om zichzelf boven anderen te verkiezen. Het heeft geen tijd voor altruïsme. Het is zijn ‘job’ om te overleven. Bijgevolg maakt het aanspraak op een deel van de ruimte in de wereld en vult het die ruimte met uitsluiting van alle rivalen. Het heeft grote belangstelling voor die dingen die het kan opnemen en ont-dingen, zijn voedsel. Over het algemeen is zijn gedrag afgestemd op zijn eigen overleven ten koste van anderen. Dit onverbiddelijk egoïsme is meer dan levensnoodzakelijk. Het is de stuwkracht van het leven zelf. Hiervan bewust, zeg je van een ondermaatse bloemkool in je groentetuin niet dat ze edelmoedig minder neemt dan haar volle deel aan water en zonlicht, noch prijs je het biggetje omdat het niet gulzig is aan de trog. Integendeel, ze worden afgewezen als ongezond, niet voldoende levend. Zo ook in je bloementuin: de mooiste lelies zijn deze die hun volle deel of meer nemen van de aanwezige voedingsstoffen.
Bij mensen is het niet anders. Laten we het onder ogen zien: een vitale, echt levende mens is iemand die weet wat hij wil, ervoor gaat en het ook gedaan krijgt. Hij is onafhankelijk, energiek, moedig, vastberaden, volledig meewerkend als het in zijn plannen past, en in andere gevallen soms hard. Bovenal zit hij niet te klagen over zijn tegenslagen, over zijn kreupele levensomstandigheden, of over wat God en zijn ouders, zijn genen en chromosomen hem aandeden. In plaats daarvan neemt hij zichzelf voor wat hij is, in vooren tegenspoed, en als de enige die hiervoor verantwoordelijk is. Voor zover hij deze verantwoordelijkheid afwijst en vastberadenheid en energie mist, schiet hij als volwassene tekort.
Je kunt hem welwillend, nederig, teruggetrokken en bescheiden noemen, of eerlijker een vermoeid of zwak mens, die niet meer bewondering verdient dan een verwelkte plant. Volwassen zijn betekent dat je verantwoordelijkheid opneemt voor je eigen deel van de wereld met al het leven erin en dit leven enthousiast leeft zonder verontschuldiging of aarzeling. Wat is dan de waarde van de Bergrede met zijn nadruk op passiviteit? En wat moeten we zeggen over de heilige of de wijze die gelukzalig staat te kijken aan de oever van de levensrivier en zijn voeten niet nat maakt. Zijn de ‘bevrijden’ eigenlijk lakse, zwakke, mislukte en onverantwoordelijke mensen? Duidelijk niet. Integendeel, zij zijn bijzonder levend en op hun eigen manier prachtig vastberaden en sterk en indien nodig hard en meedogenloos.
De zalige Angela van Foligno, een ware Zieneres van Gods Aanwezigheid, ging zo ver dat ze de dood van haar familie bijna met een moordzuchtige tevredenheid bekeek omdat ze die zag als ‘belemmeringen’ van haar spiritueel leven. De jonge Ramana stal geld om van huis te kunnen weglopen en het heilige leven te leiden een leven dat helemaal steunde op andermans verdiensten en liet zijn treurende moeder jarenlang in het ongewisse over zijn verblijfplaats. De echte wijze of heilige of ziener heeft een taai en vastberaden karakter. Er is een wereld van verschil tussen de ‘dropout’ en de ziener, hoezeer hun verschijning en gedrag (en soms hun eigen verhaal) op elkaar lijken. Het verschil is dit: de dropout denkt dat hij in wezen een bepaald soort persoon is (bijvoorbeeld een zorgeloos en onconventioneel iemand), terwijl de Ziener ziet dat hij helemaal geen persoon is. De ene verbeeldt zich dat hij een ding (iets) in de wereld is, terwijl de andere ziet dat hij het Niet-iets is dat de wereld bevat.
De ene identificeert zichzelf met zijn verschijningsvorm als tweede/derde persoon, de andere met de realiteit als Eerste Persoon. Niet alleen is de Ziener de ruimte waarin de dingen gebeuren, maar ook de ruimte waarin alle dilemma’s en tegenstellingen die dingen beïnvloeden, gebeuren. Terwijl die Ruimte niet in het minst hierdoor wordt beïnvloedt. In zijn hoedanigheid als ‘Omvatter’ van de dingen, als de bewuste Ruimte die ook hun bron en realiteit is, is hijzelf de vereniging van wat hen verdeelt. Bijgevolg lost de Ziener het dilemma van passiviteit versus activiteit, van onthechting versus betrokkenheid, van getuige zijn versus verantwoordelijk zijn op, door de Bron van beide te zijn.
Dat is de enige manier waarop het kan opgelost worden. Als hun enige Bron is hij stroomopwaarts van de zich splitsende rivieren. Hij is de onverdeelde Verdeler. En wat jij, beste lezer, echt, echt bent is die Bron, die Oorsprong. Alleen in verschijningsvorm ben je menselijk. Daardoor ben je intrinsiek vrij van al de tegenstellingen en verscheurdheden waar mensen aan blootgesteld zijn. Wat is een menselijk wezen? Het is, zoals al opgemerkt, een ‘iets’, ondoorschijnend, gekleurd, vast, klein. Het is vol van zichzelf. Het bezet met vlees en bloed enige duizenden kubieke centimeters, een ruimte waar het andere schepsels uitsluit.
Het bestaat in zichzelf, gesloten voor anderen, doordat het op een afstand van hen is en afgescheiden. Het overleeft door andere ‘dingen’ (zijn voedsel) te laten verdwijnen. Het verklaart zichzelf alleen, terwijl het aan een vreemde wereld aankondigt: “Hier ben ik! Blijf buiten! Geen toegang!” Ben jij op dit moment, in je eigen ervaring, ook zo? Als dat zo is, hoe speel je het dan klaar om zo gemakkelijk deze gedrukte bladzijde in je op te nemen? Hoe anders dan door ze ruimte te geven en voor haar te verdwijnen. Heb je, daar waar je bent op dit moment, iets waarmee je die bladzijde kunt uitsluiten? Ben je niet open gebouwd, een leeg vat dat gevuld kan worden met alles wat zich op dit moment presenteert, gaande van de sterren tot deze zwarte tekentjes op papier?
En wanneer je van dit blad opkijkt naar het gezicht van je vriend daar aan de andere kant, neem je dan dat gezicht niet in je op? Heb jij dan niet dat gezicht? Of, als je niet akkoord gaat, als je niet deze openheid voor dingen bent, maar gewoon één van hen, hoe leg je dan hun schittering uit vergeleken met de duisternis van hun waarnemer, om niet te zeggen zijn afwezigheid? Het enige wat nodig is om op deze cruciale vragen een antwoord te geven is even te stoppen met denken, lang genoeg om te kijken. Als je dan echt jezelf ervaart als dat object dat je daar in je spiegel ziet, als je echt dat bent waar je voor anderen op lijkt, wel dat ben je toch een menselijk wezen en dat is dat. Maar als je integendeel echt bent wat je voor jezelf ziet, namelijk Ruimte voor dingen die komen en gaan, wel, dan ben je goddelijk, en moet je een einde maken aan deze charade, dat voorwendsel dat je tenslotte ‘alleen maar een menselijk wezen’ bent. Als goddelijk wezen, als de Ruimte en Bron van alles, ben je ook verantwoordelijk voor alles.
Er is geen andere Kracht. Wie je echt, echt bent deed het allemaal ontstaan, doet het allemaal ontstaan. Maar kijk eens of die Ruimte die je bent haar inhoud dwingt. Heb jij, die dit spektakel aanschouwt, het gevoel dat je het ook zo uitstippelt, dat je het in elkaar zet, het samenflanst, dat je het veroorzaakt of in stand houdt? Het is aan jou, die er verantwoordelijk voor bent, om dit te zeggen. Is het niet zo dat alles eerder spontaan stroomt, zonder motief of nadenken, vanuit je Zijn, als een ononderbroken ‘spin-off’ van wat je bent? Is Ramana Maharshi niet juist als hij zegt: “Aan deze Kracht kan geen motief toegeschreven worden. God is onaangeroerd door de activiteiten die plaatsgrijpen in Zijn aanwezigheid”? Hier heb je dan de perfecte verzoening tussen de onthechting die getuige is van alles en de gehechtheid die betrokken is in alles. Het was de valse veronderstelling dat je in wezen een menselijk wezen bent die dit dilemma deed ontstaan, die tegenstelling tussen de Bergrede en de parabel van de talenten. Op het hoogste niveau maakt het ‘dilemma’ dat ongemakkelijk is, plaats voor de ‘paradox’ die dat niet is. Je ware Natuur is de paradox die alle paradoxen insluit: er is niets dat jij niet bent en er is niets dat jij bent. De Bewuste Ruimte is haar inhoud en is ze niet. Je bent erom bekommerd en je bent het ook niet. Je beheert de dingen én ze gebeuren zo maar.
Dit klinkt misschien gek, maar het is in feite de perfectie van wijsheid. En het werkt. Ook op een minder verheven niveau hebben deze conclusies zin. De verantwoordelijkheid die iemand voelt, het gevoel dat hij dit of dat beheerst, is denkbeeldig. Elke gebeurtenis in zijn leven wordt geconditioneerd door de andere gebeurtenissen die het heelal vormen, alsof iedereen aan de kost komt door de was van de ander te doen. Bepaalde gebeurtenissen aan bepaalde oorzaken willen toeschrijven en je voor sommige persoonlijk verantwoordelijk voelen, is onrealistisch. Het universum is ondeelbaar en de enige manier om verantwoordelijkheid te nemen voor iets, is verantwoordelijkheid te nemen voor alles. Wat betekent: het Geheel te zijn.
Jij als het Geheel bent verantwoordelijk voor alles en je doet het heel goed en dit zonder gevoel van verantwoordelijkheid of van leiding geven. Hoe kun je dit zeker weten? Alleen door nu jezelf te zijn en je eerstehandservaring na te gaan. Door op te houden je te vermommen als man, vrouw of kind. Het antwoord op het dilemma van handelen of zijn, op het probleem van persoonlijke verantwoordelijkheid, is niet het opgeven van het gevoel persoonlijk verantwoordelijk te zijn voor dit of voor dat, maar het tot zijn limiet door te trekken, waar het verdwijnt, zodat je met Ramana Maharshi kunt zeggen: “Handelingen veroorzaken geen gebondenheid. Gebondenheid is het valse idee van: ‘Ik ben degene die handelt.’
Wees gevestigd in het Zelf en handel volgens je natuur, zonder enig gevoel van doenerschap. Aandacht schenken aan het Zelf omvat de aandacht voor je werk. Het werk zal je niet binden. Het zal vanzelf gaan.”