Fragment uit hoofdstuk Middel en Doel, The Christian Contemplative Journey – Essays on the Path, Bernadette Roberts, ContemplativeChrstians.com – Verschenen in InZicht nr 1. 2021 – Leestijd is ca. 6 minuten
Een groot verschil tussen het christendom en de andere wereldreligies is dat in het christendom genade het voornaamste middel tot het doel is, terwijl bij de andere religies persoonlijke inspanning het voornaamste middel tot het doel is. Hoewel genade en persoonlijke inspanning elkaar niet wederzijds uitsluiten, staat genade even centraal in het christendom als het naleven van de wet in de andere religies. Zo is bij het jodendom en de islam het doel afhankelijk van het onderhouden van de wet zoals die respectievelijk is uitgestippeld in de Thora en de Koran; bij het boeddhisme en het hindoeïsme hangt het doel af van het doorzien van de karmische wet die het individuele leven beheerst. Maar bij het christendom is genade het enige middel.
Wat is genade precies? In essentie is genade God. Het is omdat we God niet kunnen ‘krijgen’ door onze eigen inspanningen dat genade slechts een gave kan zijn. Hoewel genade inderdaad een ‘aanwezigheid’ is in ons, is zij ook een actieve transformator, vergoddelijker en heiligmaker. Indien onze menselijkheid vol van genade zou zijn, zouden we inderdaad een andere persoon zijn. Formeel is genade dus een participatie aan Gods essentie zelf, aan Gods goddelijk leven.
“Genade is een participatie aan Gods essentie zelf”
Het is omdat ons doel (onze transformatie in Christus) zo een feest en een mirakel is, dat slechts God het tot stand kan brengen. Zelf kunnen we dit niet doen – we zouden zelfs niet weten hoe. Al wat we kunnen doen gaat niet verder dan onszelf, maar al wat God doet, gaat aan onszelf voorbij. Dus ligt het doel, onze transformatie in Christus, ver voorbij wat wij doen. Het enige toereikende middel tot dit doel is genade, Gods eigen leven en werking.
Genade als een onverdiende gave van God betekent dat we niets kunnen doen om ze te verdienen of verkrijgen, dus door onze eigen inspanningen alleen kunnen we het doel niet bereiken. Bijvoorbeeld, Christus’ aanwezigheid in de eucharistie is louter genade, ze hangt niet van ons af, ze is niet iets wat wij verdiend of teweeggebracht hebben. En dit geldt voor al de sacramenten: vergiffenis, de aanwezigheid van de Heilige Geest of verlichting, God als de band in het huwelijk, het priesterschap, enz. zijn niet iets wat wij verdienen.
Medewerking
Anderzijds hangt het van onze medewerking af, van ons eigen doen of onze eigen inspanning, of de genade doeltreffend zal zijn en haar volledige effect zal bewerkstelligen. Zoals bij de parabel van de talenten: als we niets doen met wat gegeven is, zullen we verliezen wat gegeven werd. Dus kan de onverdiende gave die de genade is ook worden verkwist en verloren gaan. Een aloud dispuut tussen protestanten en katholieken gaat precies daarover: wat God geeft, kan God ook terugnemen. Hoewel beide gezindten erkennen dat redding een genade is, zijn de protestanten van mening dat deze genade, wanneer ze eens gegeven is, nooit verloren kan gaan of afgenomen kan worden, terwijl de katholieken menen dat indien we niet meewerken met deze genade – via onze eigen inspanningen – we ze kunnen verliezen, zoals gebeurt in de parabel van de talenten.
Het punt is dat we zonder genade Gods doel voor de mens onderschatten en onszelf, dat wil zeggen, wat we zelf doen, overschatten. Maar tegelijkertijd, net zoals het mosterdzaadje dat op de rots valt, geraken we zonder de menselijke inspanning en medewerking nergens, en stagneren we gewoon. Dus al is genade een gave, als we niet meewerken, zal ze voor ons van geen nut zijn. Genade (Gods werk) en inspanning (ons werk) zijn twee kanten van dezelfde medaille.
De kwestie van genade is nooit aan de orde in de oosterse religies; de enige manier om onze redding (of verlichting) te bewerkstelligen is door onze eigen inspanningen en verdiensten – zoals Boeddha zei: “Werk met toewijding aan uw redding.” Hoewel een christen genade aan het werk kan zien in het Oosten, wordt ze door de oosterling niet als dusdanig erkend.
Dus als iemand verlichting bereikt, neemt men aan dat dit te danken is aan de cumulatieve inspanningen en verdiensten van voorbije levens – goed karma, met andere woorden. Bijgevolg is redding of verlichting iets dat hij of zij realiseert door eigen inspanningen, bereikt door eigen verdiensten; het is geen gave van het Absolute, eigenlijk helpt het Absolute helemaal niet, het is zelfs niet aanwezig. Dat is althans de oosterse zienswijze.
Middel en doel
Dit punt wordt hier naar voren gebracht om te wijzen op een belangrijk verschil tussen het christendom en de oosterse religies met betrekking tot middel en doel. Waar genade het centrale en enige middel is voor de christen, is het centrale middel voor de oosterse religies persoonlijke inspanning en verdienste. Zoals ik dat zie, komt het verschil neer op een kwestie van evenredigheid, dat wil zeggen, of al dan niet de middelen evenredig zijn met het doel. Als het doel God is, dan is slechts genade in verhouding tot of toereikend voor dit doel. Maar indien het doel een soort ‘ervaring’ is, dan volstaat persoonlijke inspanning misschien als doel. Blijkbaar zijn de middelen totaal afhankelijk van het doel. Dus als het doel is het zelf te transcenderen, kan het zelf dat zeker niet doen; alleen ‘dat’ wat het zelf transcendeert kan dat doen, namelijk God.
Bernadette Roberts
Fragment uit hoofdstuk Middel en Doel, The Christian Contemplative Journey – Essays on the Path, Bernadette Roberts, ContemplativeChrstians.com