Hans Laurentius – Verschenen in InZicht nr 3. 2019 – Leestijd is ca. 8 minuten
“Heraclitus heeft voor eeuwig het gelijk aan zijn zijde wanneer hij beweert dat het Zijn een lege fictie is. De ‘schijnbare’ wereld is de enige wereld: de ‘ware wereld’ is er slechts bijgelogen.”
Voor Nietzsche is er maar één ware wereld, de ‘echte’, dat wil zeggen die met de zintuigen wordt waargenomen, die van het lijf, de ogen, de neus, de tastzin enzovoort. De ‘ware’ wereld, achter de echte wereld, komt hem voor als leugen.
‘Maar Heraclitus heeft voor eeuwig het gelijk aan zijn zijde wanneer hij beweert dat het Zijn een lege fictie is. De ‘schijnbare’ wereld is de enige wereld: de ‘ware wereld’ is er slechts bijgelogen.’ [1]
Illusie?
Hier zou men dus op een probleem kunnen stuiten aangaande Advaita. Begrepen dient echter te worden dat wat Nietzsche aanvalt, die metafysische of religieuze systemen zijn die negatief staan tegenover het lijf en het leven. Hij hekelt bijvoorbeeld Plato vanwege zijn geloof in Absolute Ideeën die het ‘ware’ zouden vertegenwoordigen (waar overigens het begrip ‘Idealisme’ vandaan komt), een beetje zoals Jung geloofde in los van de fysieke wereld bestaande Archetypen. Hij hekelt de christelijke notie dat het Hiernamaals meer telt dan het Hiernumaals (hij heeft ook liever de Griekse goden en de tribale god van het oude testament die hem veel levendiger en echter voorkwamen dan de monotheïstische god van het nieuwe testament die hij een gecastreerde, onrealistische gruwel vond).
Advaita echter, zo kan men zeggen, beweert toch ook dat er ‘ZIJN’ is en dat de wereld een illusie is enzo? Inderdaad, maar de grondslag is veeleer dat het afgescheiden wanen een illusie is, dat het geloof in een ‘zelf’ en de ermee samen bedachte ‘vrije wil’ illusies zijn. Nietzsche heeft al vaker geroepen dat vrije wil een verzinsel is, hij noemde het zelfs een folterwerktuig. Waar men het ZIJN als echt en het aardse leven als onecht wil betitelen, zit men ernaast naar mijn idee. Herinner u: Alleen Brahman is echt, de wereld is een illusie: Brahman en de wereld zijn niet twee. Het gaat allereerst om een radicale relativering, voor mij althans, een helder tegenwicht tegen overmatige identificatie, tegen een tegen menselijke hoogmoed én een anti-natuurlijkheid, een tegenwicht ook naar mijn smaak tegen de achteloze en zelfs inhumane houding ten opzichte van andere levende wezens.
Evenwel is het zeker zo dat veel spirituele teachings iets soortgelijks lijken te ‘bieden’ als het Christendom: leven is ellende, maar gelukkig: het gaat niet om dit leven, het gaat om een of ander ‘after life’ of om de ‘reis van de ziel’ (whatever that may be) van het ene naar het volgende ‘bestaan’. Dit soort leugens, zo betoogt ook Nietzsche, verkoopt vooral goed aan de zwakken, aan hen die het minste perspectief hebben of voelen in het aardse bestaan. Religie en spiritualiteit moeten werken ter compensatie, ter ‘verklaring’ van alle misère – zodat er in de onrechtvaardige en volstrekt willekeurige ellende een ‘hogere’ betekenis wordt gefantaseerd. Het dient ter troost, bezwering, compensatie.
Wellicht zou het beter zijn mensen te leren dingen anders, beter, krachtiger, wijzer aan te pakken, maar goed, men wil liever geloven dan kennis en vaardigheid vergaren, zo lijkt. En de priesters en kerken (en politici en diverse ‘spiritueel leraren’) varen er wel bij, want zwakke, domme, goedgelovige lui zijn gemakkelijk voor de gek en onder de duim te houden, en uit te buiten.
Right here!
Zoals ik het ervaar en zie: het bewustzijn van BewustZijn helpt ruimtelijkheid te ervaren waardoor het gedoe van het leven niet enkel dragelijk wordt, maar waardoor men ook autonomer kan functioneren als organisme (mens). De Ervaring is Zijn te zijn en niet ‘gevangen’ te zijn ‘in een lichaam’. Het ontkent het lichaam echter niet, en ziet het niet als slecht, of laag – althans niet in mijn beleving. De gelijkschakeling met het lichaam is echter net zo’n probleem als de afwijzing ervan en de vlucht in een ‘hiernamaals’.
Verder: het (advaita) is geen belofte voor een of ander ‘later’, het is HIER, Nu, toegankelijk, te ontdekken. Is de ‘toegang’ eenmaal gevonden, of heeft het ontwaken (van, of) aan Bewustzijn eenmaal plaatsgevonden, dan kan het effect ervan doordringen in alle levensaspecten, zodat het leven vrijer, wijzer, opener, duidelijker, eerlijker, vrijer, moediger, authentieker en helderder geleefd kan worden. Het is in mijn optiek dus geen in de plaats van het aardse bestaan, maar juist iets wat het aardse bestaan in concreto in een ander perspectief plaatst, een bevrijdend perspectief, niet in een of ander volgend leven, een verzonnen walhalla of hemel, maar right here!
Het Zijn
Een gevaar is helder: uit de veelheid van dingen die ik heb gelezen over goeroes en India spreekt wel degelijk enige gelatenheid, een pessimisme wellicht, een negatieve houding ten opzichte van het aardse bestaan en een neiging het hoger te achten om in een bos of grot te wonen, weg van de mensen, weg van die verachtelijke wereld. Neigingen tot ascese en andere lichaamskwellingen om ‘op te stijgen’ naar iets hogers duiden op een aversie tegen het fysieke bestaan. Nietzsche had daar een hekel aan. Deze levensverachting stond hem niet aan, beter was voor hem het te streven naar een Grote(re) Gezondheid. Hij was een die JA zei, ook tegen het inherente lijden, en zoals we weten leed hij fysiek ruim voldoende. Kortom, hij wilde het gebazel over ZIJN, God, Het Volmaakte, Eenheid afschaffen – zoiets was niet waarneembaar betoogd hij; er zijn verscheidenheid, variatie, verandering, geen eenheid is waarneembaar – wel gehelen, voegt hij daar ergens kritisch aan toe. Had er dus bezwaar tegen dat ‘het Zijn’ – een leeg begrip, zo zegt hij – als hoogste werd geplaatst en dat al het andere (het wordende, veranderlijke, levende, tastbare) daaruit zou zijn voortgekomen en dus lager zou zijn. Dat deden vele filosofen en theologen immers, het hoogste en waardevolste was niet DIT leven, maar ‘god’, ‘hemel’, ‘ziel’, ‘zijn’, enzovoorts. Of, bij Hegel, en de nationalisten: ‘de staat’, ‘het vaderland’. Ook daar gruwde Nietzsche van.
Hij zag goed dat wat vaak met Zijn werd aangeduid in wezen op niet-zijn sloeg: het Niets. Dat lijkt me juist. Al het zijnde beweegt zich in het Niets, zo zou ik het formuleren. Zo kan men dat zeggen. Dat men daarbij meteen het zijnde (al wat wordend, levend, samengesteld, op elkaar inwerkend is) moet afkeuren, lijkt me vreemd en in normale zin onwenselijk. Bovendien: het ‘Niets’ veroorzaakt het zijnde niet, het is er enkel de voorwaarde voor. Zo zou ik het willen stellen. Zoals een kamer (ruimte) de dans of het gesprek niet veroorzaakt maar er wel gelegenheid toe geeft. Hoe dan ook snap ik het vertoog in Afgoden-schemering en bijvoorbeeld Ecce Homo en zie ik het gevaar in het plaatsen van iets onbereikbaars, ontastbaars ‘boven’ dit concrete aardse leven. Het leidt veelal tot slappe gelatenheid, geloof in lege begrippen, gebrek aan initiatief, gebrek aan denken en kijken, tot iets fatalistisch én tot magisch denken.
Verruiming
Ik zie in mijn onderricht en schrijven zowel het wijzen op het Absolute, het Bewustzijn als op denken, doorvoelen, leven, aanpakken, ordenen. Ik zie er geen fatalisme in, geen streven naar een later beter leven in een hemel. Eerder een verruiming, een verheldering, zodat er beter geleefd kan worden, los van dogma’s, conventies, ideologie, religieuze nonsens, traditioneel gedoe, modieus gekrakeel en culturalisme. Ik meen dat ik op veel terreinen op een lijn zit met de heer N. – maar wellicht zou hij niet goed worden van (mijn) bewustzijnspraat.
Dus, of Nietzsche het zo zou (kunnen) zien als ondergetekende of het ‘met me eens zou zijn’, kan ik niet weten. Ik zie hem echter ook niet als advaita-leraar maar als een leraar die (nog steeds, en hoe!) de mens kan wakker schudden uit zijn sluimerend bestaan van niet-denken, geloven, oppervlakkigheid, slaafsheid. En zo acht ik hem – maar dat zal duidelijk zijn – zeer hoog. En als we elkaar zouden treffen en hij zou gehakt van me maken, zou ik dat zeker op prijs stellen (grijns) en onderwijl vergenoegd achteroverleunen in het Naamloze. We zouden het waarschijnlijk over heel veel eens zijn en hopelijk op een paar punten niet, anders zou het erg saai worden.
Evenwel doet/deed hij me opnieuw nadenken, en diverse beschouwingen schrijven, in dit geval dus ook over ‘mijn’ teaching en over Advaita… en daar dank ik hem voor.
Tekst uit het boek ‘Filosofische fragmenten’ wat Hans nu aan het schrijven is.
[1] citaat uit: Friedrich Nietzsche – Afgoden-schemering – of hoe men met de hamer filosofeert – De Arbeiderspers – p. 24
Andere geraadpleegde literatuur:
Friedrich Nietzsche – De Antichrist – De Arbeiderspers
Hans Laurentius
Hans Laurentius (1964) is oorspronkelijk opgeleid tot spiritueel therapeut & docent spirituele therapie. Het was de Advaita (leer van het non-dualisme) echter die zijn spirituele zoektocht tot een vreugdevol einde deed komen. Vanaf 1998 leidde hij honderden satsangs, retraites en weekend bijeenkomsten en deed hij talloze individuele sessies. Hij publiceerde naast negen boeken ook tal van artikelen en columns en op zijn YouTube kanaal staan een hoop interviews en satsangs. Meer info: www.hanslaurentius.nl