De ervaring van het niet-zelf. Een contemplatieve tocht.
- Bernadette Roberts
- Uitgeverij Samsara
- ISBN 978 94 92995 92 9
- Boekbespreking door Mieke Berger
Opmerkelijk is dat Bernadette Roberts, opgegroeid in een christelijk milieu, tot een geestelijke ervaring is gekomen die zo ver voorbij de ervaring van een zelf reikt, dat zij dat het ervaren van ‘Niet-Zelf’ noemt. Zoals elke mysticus tracht ook zij te verwoorden wat in essentie niet in woorden uit te drukken is. Niettemin slaagt zij erin ons mee te nemen in het proces dat tot deze ervaring heeft geleid..
In eerste instantie is daar de stilte die stapsgewijs uitmondt in een stilte van ‘Niet-Zelf’ of, zoals vanuit haar achtergrond uitgedrukt, de stilte van God. Het is een volkomen stil zijn met als bijzonderheid dat haar geheugen spontaan verdween en zij zich alleen van het huidige moment bewust was. Zij beschrijft hoe zij, eenmaal ontdaan van haar ik-identiteit, overspoeld werd door stille vreugde en een besef dat alleen onpersoonlijk Niet-Zelf is. ‘Zelf’ hier te begrijpen als het ego, en het ‘Niet-Zelf ‘ als wat die ik-identiteit overstijgt.
In het dagelijks leven zitten we gevangen in concepten, taal en kennis. Daaruit vloeit ons verlangen voort om het onkenbare ‘fenomeen’ dat we aanduiden met het woord ‘leven’ te lokaliseren en in een begrippenkader te plaatsen. Zolang we daarmee bezig zijn, raken we steeds verder verwijderd van de kern, de enige waarheid en conclusie: Ik Ben. Om die kern te realiseren moeten we inzien dat emotionele energieën in feite de verdediging zijn van het zelf als ego, dat zich met hand en tand verzet tegen zijn vernietiging.
Waarheid is niet ‘deel van eenheid zijn’, zoals bijvoorbeeld met de natuur; Waarheid is wat overblijft als ervaringen opgelost zijn. Dat voltrekt zich als alle ervaring als relatief wordt gezien, losgelaten wordt en het verlangen de ervaring(en) te bezitten is opgelost. Dat gaat niet gepaard zonder gevoelens van angst, die ‘de moeder van alle ervaringen’ genoemd kan worden. Die angst is de nucleus waaromheen het relatieve zelf is opgebouwd. Relatief zelf en angst zijn wederzijds van elkaar afhankelijk.
Uiteindelijk is er het besef dat de essentie van leven niet een voortdurend verschijnen en verdwijnen is van wat wij benoemen als leven en energie. Er is iets dat overblijft en nooit beweegt of deelneemt aan dat proces van komen en gaan van fenomenen. Dat is iets wat tijdloos altijd aanwezig is. Dat is ‘Niet-Zelf,’ dat als Enige is.
Hierin zien we duidelijk parallellen met oosterse denkers als Sri Krishna Menon, Sri Ramana Maharshi en overigen, met wie zij naar eigen zeggen eigenlijk nooit bekend is geweest. Dat is ook wat dit boek zo bijzonder maakt: komend vanuit die christelijke achtergrond heeft zij een plaats ingenomen tussen mystici als Meister Eckhart, Johannes van het Kruis en anderen.
Ten slotte een compliment aan Maurice Jacobs, die mijn lievelingsboek werkelijk prachtig vertaald heeft vanuit het Engels. De ervaring van het niet-zelf is zeer aan te raden aan wie zich diepgaand wil verliezen in de boodschap van deze mystica.
Zie voor de lezersaanbieding van dit boek elders in het blad.