Een eiland van stilte in een tsunami: over verwondering en verbijstering
– Jaap Voigt in gesprek met Karin Visser
Een eiland van stilte in een tsunami: over verwondering en verbijstering
– Jaap Voigt in gesprek met Karin Visser
verschenen in InZicht nr 1. 2022 – Leestijd is ca. 13 minuten
Met name toen ik wat ouder werd kwamen er meer kanten aan verwondering. Van verwondering wordt altijd gedacht dat dat mooi en prachtig is, dat je licht ziet, dat het zinvoller wordt, dat het vlindert, dat er schoonheid komt. Maar als ik de definitie hanteer dat verwondering iets is wat ik niet kan behappen met mijn verworvenheden, dan is het ook verbijstering. Daarop wil ik verder ingaan in dit interview omdat ik het een verwaarloosd gedeelte van de verwondering vind.
Karin: wat is verwondering voor jou, Jaap?
Jaap: Ik ben altijd verwonderd geweest. Dat is zo’n normale staat voor mij dat ik moeite heb om dat te vertellen. Het ligt heel dichtbij. Verwondering is iets dat twee kanten uit kan. Het kan naar de wereld toe: dat noem ik het horizontale vlak waarin er dingen gebeuren om je heen waar je verwonderd over bent. Dingen die je met wat je verworven hebt tot nu toe eigenlijk niet meteen kan bevatten: wat ik ervaar, zie of hoor met mensen, situaties en begrippen. Als iemand mij over de kwantumfysica vertelt, ben ik verwonderd want ik begrijp daar geen bal van. Dat is de horizontale kant.
De andere kant is dat ik verwonderd ben over het bestaan. Dat noem ik de verticale lijn. Die verticale lijn heb ik op de een of andere manier ook als kind al gehad, dat ik dingen die andere mensen helemaal niet wonderbaarlijk vinden, wonderbaarlijk vind. Als voorbeeld: ik ben in de oorlog geboren. We hebben in Vinkeveen ondergedoken gezeten en een van mijn eerste herinneringen is dat ik aan de kant van een sloot zit en dat water zie. De slootkant en de plant, daar ging ik volkomen in op. Ik werd daar onderdeel van. Ik werd aangeraakt. Dat vind ik nog steeds heerlijk, daar ben ik nog steeds op zoek naar.
© Hans Steen, 2022
Maar met name toen ik wat ouder werd kwamen er een paar kanten aan verwondering. Van verwondering wordt altijd gedacht dat dat mooi en prachtig is, dat je licht ziet, dat het zinvoller wordt, dat het vlindert, dat er schoonheid komt. Maar als ik de definitie hanteer dat verwondering iets is wat ik niet kan behappen met mijn verworvenheden, dan is het ook verbijstering. Daarop wil ik verder ingaan in dit interview omdat ik het een verwaarloosd gedeelte van de verwondering vind. Laat ik het zo zeggen: met de verwondering ben ik dankbaar naar de hemel, en verbijstering heb ik hier op aarde. Verwondering is als de eenheid zich op de een of andere manier door mij heen manifesteert en verbijstering heb ik als ik het in de dualiteit niet bij elkaar kan krijgen. In Chinese termen: als ik van de dualiteit geen polariteit kan maken, als het gewoon los blijft liggen.
Eerst stond ik me dat niet toe omdat mijn persoonlijkheid dacht dat er een oplossing is, dat je ertegenaan gaat en dit en dat gaat doen. Maar nu kan ik kijken naar iets wat mij verbijstert zonder dat ik het hoef op te lossen. Dat is de groei of de ontwikkeling die ik meegemaakt heb: dat je kan kijken naar iets dat onoplosbaar is. Kijken in het onoplosbare gaat via die verbijstering en ook via verwondering: als je niet verwonderd bent, kan je ook niet verbijsterd zijn. Je kan niet verder de aarde in dan dat je de hemel in geweest bent. Je kan niet gelukkiger worden dan je verdrietig geweest bent. Dat is die bandbreedte, die verticale lijn. Dat is het concept.
Karin: Daarmee behap je meteen eigenlijk een heleboel vragen die ik wilde stellen.
Jaap: Ja…. En wat gebeurt er nou met mij als ik verwonderd of verbijsterd ben? Als ik terugga naar wat ik gedefinieerd heb: ik kan het niet behappen, ik kan het niet overzien, ik kan het niet integreren, komt het woord trauma op. Dat is heel onverwachts als je over verwondering praat. Ik heb tien jaar lang of langer gewerkt met posttraumatische stressstoornissen. Ik heb mensen voorbereid die naar missies gingen voor defensie, als geestelijk verzorger. Ik ben bij mensen geweest die niet goed terugkwamen. En daarin werd het altijd duidelijk dat iemand iets meegemaakt had – een incident, of vroeger een structuur van misbruik bijvoorbeeld – wat eigenlijk niet te behappen was met datgene wat diegene verworven had.
Een aantal aanpakken van posttraumatisch stresssyndroom gaat over hoe je met verwondering en verbijstering omgaat. Het ene is: iemand moet weer teruggebracht worden naar normaal. Dat is het uitgangspunt van het ministerie van Defensie. Iemand heeft iets meegemaakt wat vervelend was en die moet weer gewoon worden. Maar ik behoor tot een richting die zegt: als je een dergelijk trauma heb gehad – en dat geldt niet alleen voor een oorlog maar dat geldt ook voor je leven – dan kun je als je dat onder ogen ziet nooit meer de oude worden. Je moet vernieuwen. Op dat moment is het een deur naar een andere werkelijkheid. Misschien krijg je meer interesse in de reden van bestaan, of in spiritualiteit, omdat je je dingen afvraagt die je je daarvoor niet afvroeg. Datgene waarover je je verwondert of verbijstert is een deur naar een volgende bewustzijnslaag.
Als je dat toepast, dan kan ik zowel de verwondering van een vlinder beschrijven, de schoonheid ervan, als de volkomen verbijstering beschrijven. Wat historisch ook zo gebeurd is: bijvoorbeeld de holocaust is verbijsterend. Bestaat er nog een God na de holocaust? Dat is een goeie vraag. Dan ben ik met verwondering en verbijstering bezig. Wat het mij doet. Om die twee kanten bij elkaar te krijgen, dat is volgens mij de zin van het bestaan. Daar gaat jouw blad InZicht over. En daarin word ik genoodzaakt om stil te staan. Want ik heb iets gezien wat ik, de persoonlijkheid, niet kan oplossen. Als ik dat serieus neem, dan moet ik stil worden. Dat is in mijn leven ook steeds verder gebeurd. Ik ben steeds meer stil geworden. Paradoxaal – en dan kom je op het terrein van de paradoxen terecht – is dat ik er ook heel erg opgewonden van word. Opgewonden! Dat kan ik netjes vitaliteit noemen, maar ik word opgewonden. Een vreemde combinatie, stilte en opgewondenheid. Die combinatie beheerst mijn leven eigenlijk.
Ik ben nu een aantal jaren steeds vrij ernstig ziek geweest. Ik heb veel in mijn bed gelegen en dan denk je natuurlijk aan vroeger. Ik heb toch fors wat afslagen in mijn leven genomen. Als ik dan langer in mijn bed lag, dacht ik: Heb ik eigenlijk ooit een beslissing genomen? Ik kom tot de conclusie dat het punt waarop de beslissing viel er niet is. En als dat punt er is, dan weet ik dat het alleen een allerlaatste kristallisatiepunt van een heel proces is. Dat is vandaag de dag nog veel sterker geworden voor mij: het leven is een autonoom proces. Als ik mediteer, merk ik na drie tot vijf minuten dat ik niet adem maar geademd word. Dat is een andere wereld. Daar zit ik een tijd in en dan wordt de ruimte groter. Als ik dan in verband met de tijd weer moet incarneren naar die wereld, besef ik nog steeds dat ik niet adem, dat ik me dat niet kan toe-eigenen. Dat ik me dat leven niet kan toe-eigenen. Dat dat leven een mysterie is, dat jou ademt, dat mij ademt, dat alles iedere seconde opnieuw schept. Als dat niet gebeurde, dan viel het uit elkaar. Dat staat ook werkelijk in alle geestelijke stromingen die je bestudeert. De mensheid die enigszins nagedacht en gevoeld heeft en zijn hart heeft laten spreken vanaf zo’n 2500 honderd jaar geleden, die zegt dit wat ik nu zeg. Daar hoor ik bij.
© Joan Miro, Bather, 1924
Ik ben op de rand van de dood. Nog een paar jaar, de laatste fase. Seneca, een Grieks filosoof, zei: “Wanneer het afgelopen is doet er niet zoveel toe, en hoelang je leeft doet er ook niet zoveel toe, maar maak die slotscène goed.” Ik ben bezig met een goede slotscène.
(We moeten allebei lachen).
Jaap: Dit plezier, daar gaat het over. Vandaag de dag is absoluut verbijsterend wat er gebeurt. Wij zitten in talloze crisissen. En het enige wat gezegd wordt is dat we teruggaan naar normaal, terwijl we al lang niet meer normaal waren. Om het in mijn taal te zeggen, sinds 2008, de bankencrisis, is de wereld van een neurose naar een psychose gegaan. Het verschil is dat bij een neurose je iemand nog op een goed moment kan stilzetten en zeggen: “Stop! En nou wil ik dat je het beste gedeelte van jezelf naar voren haalt en dat je zegt wat je er eigenlijk van vindt!” Dan ga je door die pap van die neurose heen. Bij een psychose is dat onmogelijk, dan is iemand niet meer aanspreekbaar. Vanaf 2008 is de aanspreekbaarheid van mensen en groepen zienderogen minder geworden en dat vermeerdert exponentieel. In Amerika is een burgeroorlog aan de gang. Dat is geen bij wijze van spreken. De idiotie zelf is daar toegeslagen. Wij hier doen het op zijn Nederlands. Een land in nood heeft driekwart jaar over de vorming van het kabinet gedaan!
Een van mijn thema’s is dat mijn vader gek geworden is (zeiden ze); ik vond hem niet zo gek. Vanaf mijn 14e is dat de enige vraag in mijn leven geweest. Wat is normaal? Die vraag ‘wat is normaal?’ is de ingang tot veel verwondering en verbijstering.
Wat wij moeten doen is een eiland van vrede blijven te midden van een tsunami van stagnatie. Een tsunami is een onvoorstelbare beweging, en het is een tsunami van stagnatie. Alles stagneert. We hebben besloten na de toeslagenaffaire dat de mensen goed bedeeld gaan worden, maar we kunnen het niet uitvoeren. De regeringsformatie is één lange stagnatie geweest.
“Wat is de stilte en waar word jij door bezield?”
Maar het is wel iets wat doorrolt. De hoeveelheid crisissen die we allemaal niet weten te stoppen. We hebben nu die corona, we hebben een financieringssysteem dat echt volkomen failliet is, waarin geld gecreëerd wordt door gewoon nullen erbij te tikken in Frankfurt. We hebben hele diepe zakken, maar niemand weet waar ze vandaan komen. We denken dat de technologie alles kan oplossen en dat is niet waar. We denken dat het klimaat toch terug te draaien valt. Iedereen die er wat van weet, weet dat het point of no return al voorbij is en dat dat wat mensen kunnen, dat dat al te laat is. Maar we moeten het wel proberen. Het gebeurt allemaal maar wij kijken niet in de dood. Deze tsunami gaat door, unstoppable.
Wat kan ik doen? Stilstaan. En opgewonden worden van iets waar ik enthousiast van word. En als jij dat ook doet, zet dat dan zoden aan de dijk, maatschappelijk gezien? Nee, maar dat moet toch gebeuren.
Hoe ouder ik werd, hoe meer ik tot de conclusie kwam dat de vragen die ik heb vragen van de mensheid zijn. Op dat moment gaan mijn ogen open want dat betekent dat er mensen voor mij geweest zijn die met diezelfde vragen zijn bezig geweest. Ik vraag mensheidvragen nu. Wat is dit voor plek op aarde? Waar zijn we terechtgekomen? Dat zijn vragen die mij bezighouden.
Wat is de stilte en waar word jij door bezield? En dan mag je kiezen wat je wil. Je mag door bladeren bezield worden, door bomen. Je mag bezield worden omdat je iets moois gaat maken. Deze vraag moet centraal in onze maatschappij komen te staan. Stilte en bezieling: mijn hele leven heeft in dat teken gestaan. En steeds meer neemt de gewetenloosheid het over. Dat betekent dat we verbijsterend ergens naartoe gaan waar het niet leuk is. Hoe hou ik een eiland van vrede te midden daarvan?
De gnosis is altijd vervolgd. Iedereen die de gnosis aanhing en zei: “Hoe praat ik de taal van het hart?” is vervolgd, want degene die de taal van het hart wil spreken zegt: Er is iets in mij wat God is, wat eenheid is. Dat is in mij. Dat moet ik van binnen leren kennen, en alle dingen die ik doe zijn om dat te ontplooien. Gnosis is door alle eeuwen heen vervolgd, door welke institutie dan ook. Oh ja, nu ook. De tempeliers die daarop gestoeld waren, de katharen, de alchemisten van de middeleeuwen, de Chinese alchemisten, ja, daar hoor ik bij. Nu begin ik te begrijpen wat mijn positie is. Dat betekent niet dat we stoppen. Dat betekent dat deze dunne ader door de tijd, waarin de verwondering en verbijstering heersen, doorgezet moet worden. Daar doe ik aan mee. Ik zeg tegen iedereen, vandaag de dag en in iedere tijd: “Probeer daar ook bij te gaan horen!” Dan heb je een eiland van vrede te midden van een tsunami van stagnatie.
Karin: Dat is een prachtig einde voor het gesprek.
Op basis van dit interview schreef Karin Visser het artikel over het gesprek met Jaap Voigt. Luister hieronder naar het complete interview.
Jaap Voigt
Jaap Voigt werd het afgelopen jaar tachtig jaar. Hij zegt zelf: “De laatste fase van mijn leven is ingegaan. Die wil ik besteden aan het overdragen van mijn kennis en vaardigheden die ik tijdens mijn leven heb opgedaan. Ik weet inmiddels dat alleen dat wat wezenlijk doorleefd is werking heeft.
In de loop van mijn leven heb ik steeds meer ontzag en bewondering gekregen voor de mensen die mij voorgingen in het beantwoorden van vragen over het menselijke bestaan. Met name de antwoorden van de Chinese Ouden helpen mij, maar ook vele andere stromingen, zoals advaita, het Tibetaans boeddhisme, het mystieke jodendom en het mystieke christendom. Ook zijn vele kunstenaars mij voorgegaan met dezelfde vragen en zijn daarmee een bron van inspiratie voor mij. Aan die ‘lijnen’ wil ik de rest van mijn leven een bijdrage leveren, een volgende schakel zijn; op mijn manier en met mijn woorden en afgestemd op deze tijd. Zoals zij afgestemd waren op hun tijd en toch steeds opnieuw eeuwigheidswaarden ontdekten, die tijdloos zijn.” Info: www.jaapvoigt.nl