Een orgasme met het bestaan
Pracho Margreet Biesheuvel
Het niets verschijnt steeds weer als iets, plotseling in een orgasme, in een vulkaanuitbarsting, in een donderslag. In de meeste andere verschijnselen als een schijnbare continue stroom van beweging, langzamer of sneller. Zelfs wat stil lijkt te zijn, bevroren, gesloten en star, leeft en ontspringt elk moment uit de bron van het bestaan. Het is de geboorte van de tijd uit het tijdloze, de geboorte van de vorm uit het vormeloze.
Every moment can connect you with Eros, the cosmic life force, your very lifeblood. (Jeff Foster)
Ik huiver en beef en voel dat ik leef.(Dick Sinnige)
Er kunnen momenten zijn van ongeplande stilte en tijdloosheid, waar ‘het’ plotseling duidelijk wordt. (Jan Kersschot)
Het was er vrij koud, daar op Amantani, een eilandje in het Titicacameer, het hoogste meer van de wereld, in het verre zuiden van Peru. We kregen patat en rijst te eten bij de hutjes van de bewoners en sliepen in een nieuw pasgebouwd huis van steen, zonder glas in de vensters.
Op een middag beklommen we een kleine berg met twee ruïnes, een voor Pachatata en een voor Pachamama, vader en moeder aarde. Aan het begin van de avond liepen we weer naar beneden. Ik keek naar het strakke stille meer en probeerde een goed pad te vinden voor de afdaling naar het dorpje.
Plots werd ik als het ware opgenomen in een ongekende totaliteit, die raakte aan een gevoel van ongelooflijke lichtheid. “Als ik nu doodga, is het helemaal goed,” waren de woorden die uit mijn mond kwamen. “En je kinderen dan?” vroeg Dennis, met wie ik opliep. Mijn kinderen, ja mijn kinderen waren mijn alles, maar op dat moment was daar zoveel ruimte, dat ikzelf en mijn kinderen volkomen opgelost leken te zijn, in pure vrijheid. We vervolgden onze weg naar beneden, de schemer viel in. Een paar medewandelaars klaagden dat het gevaarlijk lopen was, zo in de schemer en zonder duidelijk pad naar beneden. Het was een vreemd en toch totaal vertrouwd ervaren.
Jaren later kon ik wat meer duiden wat mij was overkomen daar, daar en ook op andere plaatsen en in andere tijden. Het was niet altijd vederlicht, soms was het zelfs hard en heel verdicht. Het ervaren en zien van Eenheid, God, Stilte kunnen vele vormen aannemen.
Op een retraite van Jeff Foster in de Ardennen zag ik de ruimte tussen alles en iedereen opeens als ondoordringbaar steen, harder dan graniet. Er was niet aan te ontkomen dit te zien, ik kon het niet niet zien. Het gebeurde terwijl we met de groep in alle rust aan het eten waren. Ik keek en wilde het wel uitschreeuwen, maar werd er heel stil van. De mensen en de dingen, ze leken bijna transparant doorschijnend.
Een andere onderdompeling in grenzeloosheid was beangstigend meeslepend, tegelijkertijd afstotend, en kwam in de vorm van een soort van explosie in mijn gewaarwording. Uit alle macht hield ik me vast aan wat er nog aan een randje over was te midden van een totale chaos. Het was alsof ik van God los raakte, regelrecht de hel inging en ik alleen maar kon denken: ”Dit kan ik niet aan.” Het gevoel van echt ‘total loss’ te zijn.
En als ik dans, kan er in alle beweging ook een totaal stil zijn. Zonder sprankje moe, terwijl het zweet langs mijn lichaam stroomt, beweeg ik als vanzelf, als de wind, de zon, maan en sterren. Als een vibratie in het bestaan, en met mij alle anderen. Eén stroom van leven.
Zo kan Eros, het leven, je optillen naar Nergensland of Niets, de ongrond van het bestaan, naar het Allesomvattende. Je lost erin op en valt ermee samen. Het kan ook in seks gebeuren, dit oplossen, dit grote verdwijnen en het ook zo aanwezig zijn, als gebeuren.
Herken je er iets van? Ongetwijfeld, en als je wel twijfelt, sta even stil, geef jezelf de ruimte, nu, alle ruimte. Er is er genoeg van, ook in ogenschijnlijk benarde situaties, in dagelijkse handelingen, op heel gewone momenten. Niet voorbehouden aan enkelingen, niet aan spirituele zoekers, niet te vinden, alleen te gebeuren in onbewaakte ogenblikken, dat het leven je zo kan kussen en doorgronden, dat je direct zwanger het leven lijkt te baren aan het leven zelf. Het leven leeft zich voortdurend onbewaakt. Alles is ogenblikkelijk, niet meer en niet minder. Het kan zich doen voelen als extatisch of sober, wild of kalm, subtiel of grof.
Osho belichtte de opwindende kant van dit ervaren en noemde het ‘mahamudra’, een orgasme met het bestaan, het universum. “Word ontvankelijk als een holle bamboestengel,” zei hij, “en dan plotseling word je door goddelijke lippen beroerd, de holle bamboe wordt een fluit en het lied begint. Het lied van de extase.”
Nisargadatta sprak over ‘het tot de grens van het ervaarbare gaan en daar stil te houden’. En de scheidslijn die er altijd lijkt te zijn tussen ervaren en niet ervaren, tussen niet en wel, niets en iets, jij en de ander, jij en jezelf lost op. “Ik ben,” zegt hij, of nog mooier vertaald: “Ik ben er.” Daar zit de beweging in, de verschijning van leven, van plek en tijd, uit ‘Dat’ wat je niet kunt zien of horen en voelen. Dat wat door jouw ogen kijkt en zingt: “ Ik ben er, in jou en in alles wat je ziet. Het ervaren begint bij mij.”
En Jan Kersschot schrijft in alle eenvoud en helderheid: “Wat als het doodgewone gevoel van zijn ‘het’ al is?”
Ik heb ooit gestaan bij de Strokkur-geiser op IJsland. Samen met andere bezoekers wachtten we daar op het moment dat uit een zacht borrelende waterplek opeens een grote stroom heet water en stoom de grond uitbarstte en met enorme snelheid en kracht, als een gigastroom omhoog spoot. Het ‘oh’ en het ‘ah’ waren dan niet van de lucht. De geiser bracht een collectieve opwinding teweeg. Mensen wilden graag een foto nemen van ‘het moment’. Meestal lukte dat niet, het was immers in een oogwenk gebeurd, steeds weer. Het ultieme moment was niet te vangen, alleen toevallig. Het ultieme moment was wel te voelen, ergens in mijn buik naar omhoog. En in het wonder voor mijn ogen te aanschouwen.
“Je bent iets wat het hele universum aan het doen is, een grote happening. Elk moment opnieuw. Leven, dood en leven,” zegt Alan Watts.
Het niets verschijnt steeds weer als iets, in een geiser vrij plotseling, alsook in een orgasme, een vulkaanuitbarsting, een donderslag. In de meeste andere verschijnselen als een schijnbare continue stroom van beweging, langzamer of sneller. Zelfs wat stil lijkt te zijn, bevroren, gesloten en star, leeft en ontspringt elk moment uit de bron van het bestaan. Het is de geboorte van de tijd uit het tijdloze, de geboorte van de vorm uit het vormeloze. Het zijn vloeit uit het niet-zijn, aanwezigheid uit afwezigheid. Alles ontstaat in het moment van het Nu, het moment van totale gelijktijdigheid van leven en dood. Alles lijkt te ontstaan en tegelijkertijd te vergaan, komend uit en verdwijnend in Niets.
Het is de Tijd die lijkt te stromen tussen het voorbije en toekomstige, terwijl het enige wat er is, het Nu is: De interval in het niets. We zijn als geluid en leven bij de gratie van tijd, als een gongslag, in een ritme, als muziek en in de vorm van een ademend wezen. God schept zichzelf elk moment, en ziet, voelt, proeft, hoort en ruikt, vliegt, strompelt, trilt en verdwijnt. Ook al het statische trilt, wie weet van genot.
Morgen komt nooit, gisteren is voorbij. Herinneringen en fantasie spelen zich af in het nu. Daar waar alles is en niet is, één is. Alles wordt gezien, en voor lief genomen, gedragen, anders zou het er niet kunnen zijn. De vogel die zingt, de wind die waait, de geliefde die bemint, het huis dat staat, de rots die opgeblazen wordt, de boom ontworteld, de ster gedoofd. Elk moment is het ultieme moment, steeds weer. Ze volgen elkaar op in gebeuren, de tijd is roepende in het leven. De tijd die alles lijkt te doen stromen.
De dichter Hugo van Hoffmansthal schrijft: “Soms hoor ik hem stromen, de tijd, onstuitbaar. Soms sta ik op, midden in de nacht en zet de klokken, alle, alle stil.”
Soms valt alle tijd weg, staan de klokken even, eeuwig stil en realiseren we ons dat we volkomen vrij zijn, dood en leven zijn tegelijkertijd, een eeuwigdurend ultiem moment in actie.
Soms vallen alle grenzen weg, bewegen we ons als een groot organisme in het zinderende niets en veranderen we elk moment van vorm en geluid, sfeer en kleurenspel.
We zijn kosmische beweging, ontspruiten steeds weer aan iets waar geen tijd bestaat en kunnen alleen maar zeggen: “We leven, ik leef, het leeft, ik ben er, het is er. Ahhhhhhh….”
Pracho Margreet Biesheuvel (1954) was als kind serieus op zoek naar de zin van het bestaan. De serieusheid is er ‘gelukkig’ van af en heeft plaatsgemaakt voor meer lichtheid en lichtvoetigheid. Bijna 40 jaar gaf ze les in Drama en Dans op Hogeschool Utrecht, o.a. in de minor spiritualiteit. Verschillende spirituele en sjamanistische leraren kruisten haar pad. In plaats van overgave aan kerk, goeroe of een andere doctrine is er nu overgave aan het leven zelf. Incidenteel geeft ze Flowreadings. Geregeld schreef Pracho Margreet voor onze lezersrubriek. Nu verschijnt in december haar boek De God Spot, bespiegelingen en ontboezemingen bij uitgeverij AnkhHermes.