Alles verwelkomen
– Amoda Maa
Een enorme afknapper
– Jed McKenna, Verschenen in InZicht nr 3. 2021 – Leestijd is ca. 11 minuten
“Ik droomde dat ik wakker was
en toen ik wakker werd, bleek ik in slaap te zijn.”
Stan Laurel
I k heb net een lezing gehouden in een kleine boekwinkel die twee uur en één straat verwijderd is van mijn huis in de bergen. Nu zit ik naar aanleiding van die lezing in een vlakbij gelegen café nog wat aantekeningen te maken voor als ik later mijn notities ga uitwerken. Tijdens deze lezing stelde iemand een vraag waar ik niet op voorbereid was, en daardoor gaf ik een nogal onsamenhangend antwoord.
Ook al heb ik een weggedrukt tafeltje in een hoek gekozen waar ik aan mijn zwarte koffie nip en met mijn ouderwetse pen en papier aantekeningen maak, toch weet een aantal mensen die bij mijn lezing waren mij te vinden. Ik nodig hen uit een tafel aan te schuiven en we gaan verder bij waar we gebleven waren.
De vraag waar ik mee worstelde, ging over de algemene richting die de mensheid uitgaat. Dat is een goede vraag. Waar gaan wij, als groep, naartoe? Gaat de mensheid vooruit? Is er een of andere grootse verhaallijn, een groter plaatje? Hoe ver zijn we gevorderd? Is er een nog grandiozer avontuur dat ons wacht? Zijn wij op weg naar de maan en de sterren? Worden we allemaal lichtwezens? Is het leven erop gericht om alleen het goede te krijgen en niet het slechte? Daar kwam het ongeveer op neer. Het antwoord is eenvoudig, maar niet eenvoudig uit te leggen. Het belangrijkste om in gedachten te houden is dat, zolang je in de kudde bent, je daar gaat waar die naartoe gaat, en de kudde gaat altijd in cirkels.
“Het juiste antwoord is dat we nergens heen gaan”
Het juiste antwoord is dat we nergens heen gaan, want op een eindeloze zee is er niets om naartoe te gaan. Ondanks het overweldigende bewijs dat er een universum is met tijd en ruimte, energie en materie, onderhevig aan oorzaak en gevolg en dualistisch van aard, spreekt een simpel inzicht in non-dualiteit dit onomstotelijk tegen. Voor Altijd Niets is waar en niets gaat de waarheid te boven. Einde verhaal.
Het antwoord in de droomstaat luidt dat je kunt dromen wat je maar wilt. Wat wij als ons ik zien, is niet meer dan een uniek stel kunstmatige beperkingen van onze ware, oneindige natuur. Natuurlijk kun je binnen je grenzen blijven functioneren, maar je kunt ook proberen ze te overstijgen en de veel ruimere dimensies van je persoonlijke werkelijkheid gaan onderzoeken. Wij bewonen de droomruimte van Maya’s paleis, waar jongetjes kunnen opgroeien tot mamma’s en meisjes tot gemene politici, dus als je wilt dromen dat we allemaal tot opgestegen meesters en lichtwezens zullen transformeren, welja, droom dat dan maar.
Het spirituele antwoord is dat je, uniek en liefdevol als je bent, geweldig vooruitgaat en er fantastische dingen op jou liggen te wachten. Ga gewoon door met twee keer per dag een kwartier naar je navel te staren, een goeroe te vereren, heilige klanken op te dreunen en afwisselend door je linker- en rechterneusgat te ademen, en je zult voor altijd spiritueel verlicht en dolgelukkig worden en nooit meer ook maar een puistje krijgen of doodgaan.
Het werkelijke antwoord luidt: losbreken uit de kudde en de ontwikkeling die jou is ontstolen terugeisen is, als je dat echt wilt, mogelijk, maar het is wel een kwestie van nu of nooit, de dood of de gladiolen. Misschien heb jij er zelfs niets over te zeggen, wie weet.
Copyright Paul Klee, Voor de flits 1923
“Hoeveel hemel en hel er ook zou kunnen zijn, het is er al”
Dat zijn mijn goed voorbereide en vaak herhaalde antwoorden, maar zoals ik de vraag ‘Waar gaat het allemaal naartoe?’ deze keer interpreteerde, ging ze over de spanningsboog in de verhaallijn van de kudde. Waar leidt de tocht van de mensheid eigenlijk heen? Wat is de uiteindelijke bestemming van de kudde zelf? Daardoor begon ik na te denken over dingen als piekdrama, emoties en hun bovengrens, het idee dat dynamisch potentieel niet onbeperkt is en het feit dat het spectrum tussen hemel en hel, tussen vreugde en verdriet, al bespeeld wordt; ons dramatische potentieel is al volledig tot ontwikkeling gekomen. Hoeveel hemel en hel er ook zou kunnen zijn, het is er al. We kunnen wel iets doen aan de kwantiteit, maar niet aan de kwaliteit. Dat waren zo de ideeën waar ik mee speelde. Waar gaat een eik naartoe? Nergens naartoe, hij is wat hij is en hij doet wat hij doet. Zijn potentieel heeft zijn maximum bereikt, het is volledig tot uitdrukking gekomen. Dit geldt ook voor de menselijke kudde. Ons speelveld en de context kunnen veranderen, maar voor wat de dramatische en emotionele reikwijdte betreft, hebben we onze grens bereikt. We zijn afgedaald tot de diepste bodem van verdriet en opgestegen tot de hoogste toppen van geluk; om dus het publiek te laten geloven dat er steeds iets nieuws en fris gebeurt, resteren alleen andere kostuums en andere decors. Het menselijke ras komt nu volledig tot uitdrukking, maar dat deed en doet het altijd. Dat we vooruit lijken te gaan komt alleen doordat het lange cirkelvormige pad dat de kudde volgt steeds weer van achtergrond verandert.
De enige toeschouwer die er is – oneindig bewustzijn – is niet onderhevig aan de beperkingen van tijd en ruimte, dus wat er ook maar was, het is er altijd. Vanuit, bij wijze van spreken, het perspectief van Brahman kan er in heel die heisa van de droomstaat geen mysterie, en daarom ook geen drama, geen amusement en geen betekenis zijn. Daarvoor moet bewustzijn zichzelf eerst fragmenteren, eindig worden, onwetend, halfblind, halfgeboren en emotioneel bedwelmd raken om van het spektakel te kunnen genieten. Vandaar: wij.
“Verlichting en volwassenheid zijn natuurlijke en rechtmatige condities”
Zelf heb ik eigenlijk nooit iets bereikt in het leven. Ik ben een volwassene en ik ben verlicht, maar beide hebben te maken met het overwinnen van kunstmatige barrières. Ik heb verlichting niet tot stand gebracht, ik ben alleen maar opgehouden met onverlicht te zijn; ik ben ontsnapt aan de slavernij van verkeerd weten, dus ik zie alles wat is en niets wat er niet is. Dat geldt ook voor volwassenheid, een natuurlijke toestand die van mij gestolen was en die ik terug heb gestolen. Verlichting en volwassenheid zijn natuurlijke en rechtmatige condities. Ik heb niet echt iets bereikt, onware beperkingen werden simpelweg opgeruimd.
“Het gaat allemaal nergens naartoe,” zeg ik tegen het groepje om mij heen. “Dit hier is alles. Ook al rennen we achter een wortel aan of proberen we klappen te ontlopen, we zijn hoe dan ook alleen maar op pad om op pad te zijn. Er valt duidelijk nergens naartoe te gaan en niets te bereiken, maar onze dikke emotionele verdedigingsmuur beschermt ons tegen deze waarheid, want de voorstelling moet altijd doorgaan.”
“Tja, daar ben ik het toch niet echt mee eens,” zegt een tamelijk grote, vrij blonde jongen die Sean heet.
“Dank je dat je het er niet mee eens bent,” antwoord ik zonder een spoortje ironie of sarcasme (hoop ik). “Waarmee precies ben je het niet eens?”
“Nou,” gaat hij verder, “zoals jij het zegt, klinkt het alsof, nou ja, eh, wat maakt het ook uit, hè? Alsof we geboren worden, leven en sterven zonder dat het ook maar iets te betekenen heeft.”
Met we bedoelt hij ik. Als hij deze vraag zou opschrijven en haar zou gaan ontleden, zou ze eerst neerkomen op ‘Heb ik betekenis?’ en dan verder op ‘Wie, wat en waar ben ik?’ om uit te komen bij ‘Wie ben ik?’ Zoals alle vragen moet ze niet beantwoord maar vernietigd worden. En vragen vernietigen we door de aannames waarop ze zijn gebaseerd in twijfel te trekken. In dit geval is ‘ik’ de boosdoener. Geen-zelf is het ware zelf.
De waarheid is nooit verborgen en wordt nooit achtergehouden, alleen stellen we haar niet altijd op prijs. De droomstaat is geen plek van waarheid, maar een oord om aan haar te ontsnappen. Het is een pretpark voor de drama’s, het spel en de fantasie van kinderen, en uiteindelijk voor het plezier van de enige toeschouwer, oftewel wij namens hem. Ik beweer niet dat deze speeltuin niet deugt of anders moet zijn dan hij is, ik wijs alleen maar een paar nieuwsgierige buitenstaanders de weg naar de minder bekende attracties die het park ook te bieden heeft, zoals volwassenheid in plaats van kindertijd, integratie in plaats van afscheiding en patroon in plaats van een narratief. Hij is niet echt bedoeld voor volwassenen, maar volwassenheid – ontwaakt in de droomstaat – is een van de spelen die we er kunnen doen. Er is ook een spel dat verlichting heet – ontwaakt uit de droomstaat – maar dat is een avontuur dat naar de uitgang van het park leidt, en wat is daar de lol van? Het enige wat er te doen valt buiten het park is proberen er weer in te komen, maar doorgaan met een droom waar je uit ontwaakt bent is niet zo gemakkelijk als het klinkt.
“Maar waarom zouden we dan überhaupt ’s morgens ons bed uitkomen?” vraagt Sean.
Zijn vraag suggereert dat we eerder op zoek zijn naar een antwoord dat we graag horen, dan graag een antwoord horen dat waar is. Het bezwaar van Sean klinkt logisch, maar alleen in de zinloze veronderstelling dat iets waar of onwaar is, gebaseerd op ons gevoel over iets – het leven kan niet leeg en zinloos zijn omdat dit een enorme afknapper zou zijn. Als ik geen zin heb om iemands vraag te beantwoorden, speel ik de bal gewoon terug.
“Dat is een heel goede vraag,” zeg ik. “Waarom kom jij ’s morgens je bed uit?”
“Omdat ik geen nihilist ben,” zegt hij na een kleine pauze. “Ik geloof niet in niets, ik geloof wel in iets. Ik geloof dat er een reden is waarom we hier zijn. Ik geloof dat er iets belangrijks is wat we moeten doen. Ik weet niet precies wat dat dan is, maar misschien is dat wel de reden waarom ik naar hier ben gekomen, om daarnaar te zoeken, om daarachter zien te komen. Ik geloof dat ik op een zoektocht ben, net als wij allemaal, en dat we leren en groeien, evolueren en dichter bij God komen of samensmelten met de oer-enenergie van het universum of, nou ja, zoiets.”
Alle gedachten van een schildpad zijn des schildpads, zei Ralph Waldo Emerson, en alle gedachten van een kind zijn des kinds. Volwassenheid is een soort verlichting op een lager niveau; de nepversie, die we allemaal willen, niet de echte verlichting, die niemand wil. En net zoals er geen verlichting mogelijk is in de droomstaat, zo is er ook geen volwassenheid mogelijk in de kinderlijke staat, en net zoals voor verlichting het sterven aan de droomstaat onontbeerlijk is, zo is voor volwassenheid sterven aan de kinderstaat onontbeerlijk.
Ik was van plan geweest om maar heel even in deze anonieme, zielloze koffietent te blijven en had alleen een koffie besteld om aan een tafeltje te kunnen zitten. Nu voel ik dat ik het benauwd krijg en dat mijn geest het af laat weten. Als we met zijn allen naar een park zouden kunnen gaan of een kampvuur maken aan de oever van een rivier, dan zou ik urenlang kunnen staan, op en neer lopen en praten, maar deze ruimte als een menselijke dierentuin zuigt alle vitaliteit uit mij weg.
“Je omarmt en versterkt je onware verhaal,” zeg ik tegen Sean. “Je klampt je vast aan spirituele sprookjes omdat je je ogen nog moet openen en je eigen, authentieke patroon ontdekken. Dat is de ware reden waarom je hiernaartoe bent gekomen en waar je achter wilt komen. Het goede nieuws is dat, ook al kun je geen betekenis hebben, je wel een doel kunt hebben, maar pas als je al die mierzoete, op angst gebaseerde spirituele rotzooi uit je systeem hebt gekotst kun je je werkelijke situatie begrijpen en het unieke pad ontdekken dat alleen jij kunt volgen. Op dit moment ben je niet op een zoektocht, maar zit je gevangen in de comfortzone van je eigen onware verhaal, en zie je beweging aan voor vooruitgang. Werkelijk vooruitgaan kun je alleen als je op weg bent naar je eigen verwezenlijking, jouw unieke patroon tot uitdrukking brengt, maar dat is nu juist precies wat spirituele sprookjes over evolutie, vooruitgang en betekenis jou verhinderen om te doen.”
Hij begint te protesteren, maar ik zet door.
“De droomstaat is een onware constructie waarin we geen onderscheid kunnen maken tussen waar en onwaar, want juist die constructie zelf is onwaar. Wat we wel kunnen, is onderscheid maken tussen nep en authentiek. Jouw nepverhaal is dat van de kudde: voortstrompelend, met de ogen dicht, etend, je voortplantend, terwijl je probeert je maatjes in de kudde bij te houden zonder al te veel met hen in botsing te komen, en net te doen alsof het ergens naartoe gaat en dat het allemaal van enorme betekenis en groot belang is.”
“Maar wat is dan mijn authentieke verhaal?” vraagt Sean.
“Dat weet ik niet. Ja, wat zou dat zijn?”
Opnieuw een kleine pauze.
“Dan zal dat wel zijn waar ik achter probeer te komen,” zegt hij.
“Jouw authentieke verhaal – je unieke patroon, je spirituele DNA – wordt niet voor je verborgen of achtergehouden, maar je zult het niet vinden in een klaslokaal of boek, of het van een zogenaamd spirituele leraar krijgen, en je zult het zeker niet vinden in de kudde.”
“En waar vind ik het dan wel?”
“Je kunt alleen jouw unieke pad ontdekken door het te bewandelen. Ontwaken binnen de droomstaat is niet iets wat je in één klap doet; het is een zoektocht die nooit eindigt. Bij elke stap wordt er een nieuw panorama onthuld. Het is een proces dat zich continu ontvouwt, maar om jouw unieke patroon te ontdekken moet je eerst uit het patroon van de kudde breken en je eigen weg vinden. Dat is de overgang van sterven en opnieuw geboren worden, waar echter niemand op zit te wachten, maar er kan geen volwassenheid zijn zonder eerst te sterven uit de kindertijd.”
“Maar wat als iemand nou slecht is?” vraagt een meisje. “Zijn die soms ook hun authentieke aard aan het onderzoeken?”
”Niets is goed of slecht van zichzelf, alleen het denken maakt dat ervan,” antwoord ik, blij dat ik weer vaste grond onder mijn voeten heb. “We kunnen niet allemaal Dudley Do-Right zijn, we hebben ook Snidely Whiplash nodig.[1] Als niemand Nell vastbindt op het spoor, dan is Dudley alleen maar een parkeerwachter; de dramatische productie wordt dan saai en verliest dus elke bestaansgrond. Dudley mag dan wel de goeierik zijn, maar het is Snidely die het verhaal voortstuwt. Dudley en Snidely zijn de gelijkwaardige, tegengestelde onderdelen van het yin-yangsymbool. De ene is niet beter dan de andere, goed of slecht, juist of verkeerd, ze zijn allebei essentieel en de een kan niet zonder de ander. Uiteindelijk bestaat alle dualiteit binnen een context, en elke context is onwaar. Sorry, maar de natuur roept.”
Ze maken plaats voor me en ik sluip weg van ons tafeltje en via een zijdeur naar buiten. Vijf minuten later rijd ik weg uit Doorsneestad VS terug naar de bergen, waar ik weer vrij kan ademen.
[1] Archetypische figuurtjes uit een animatieserie over een Canadese politieman te paard, Dudley Do-Right en zijn tegenpool, de boosaardige Snidely Whiplash, die bij wijze van running gag Nell, op wie Dudley smoorverliefd is, regelmatig vastbindt op het spoor. (vert.)
Vertaling Maggy Wishaupt