De hoofdloze weg – Zen en de herontdekking van onze identiteit
- Douglas Harding
- Vertaling: Han van den Boogaard
- Uitgeverij Samsara
- ISBN 978 94 92995902
- Boekbespreking door Han van den Boogaard
T oen de Engelse architect Douglas Harding (1909–2007) op een dag een tekening van de filosoof en natuurkundige Ernst Mach zag, veranderde zijn leven voor altijd. Mach had een zelfportret getekend zoals dat er vanuit zijn eigen gezichtspunt uitzag: het lichaam van een liggende figuur zonder hoofd. Harding begreep onmiddellijk dat dat de feitelijke situatie van ons allemaal is, en de rest van zijn leven is hij onophoudelijk bezig geweest dit duidelijk te maken aan iedereen die het maar horen wilde. Later, tijdens een wandeling in het Himalayagebergte, zag hij nogmaals, en nu helderder dan ooit, dat zich in ons centrum geen hoofd bevindt, maar een eindeloze leegte die onophoudelijk gevuld wordt met alles wat we ervaren. De hoofdloze weg was geboren.
In eerste instantie probeerde hij alle consequenties van zijn inzicht duidelijk te maken in een boek, waar hij acht jaar aan werkte: The Hierarchy of Heaven and Earth, een vuistdikke pil die weliswaar een uitgever vond, maar vervolgens door vrijwel niemand werd gelezen, laat staan begrepen. Om zijn ontdekking voor een breed publiek toegankelijk te maken, moest zijn boodschap bondiger, helderder en eenvoudiger worden verwoord. Met dat uitgangspunt voor ogen schreef hij een boekje dat in 1961 uitkwam onder de titel On Having No Head. Niet veel later werd het in het Nederlands uitgegeven, maar al vele jaren is dat niet meer verkrijgbaar.
Gelukkig heeft uitgeverij Samsara besloten het boek uit te geven in een nieuwe vertaling. Want als één boek over non-dualiteit het verdient om opnieuw onder de aandacht te worden gebracht, dan is het De hoofdloze weg wel. Hoe beperkt de omvang ervan ook is, het zit werkelijk boordevol inzichten en wijsheden waar je je leven lang mee vooruit kunt.
Harding opent het boek met een beschrijving van zijn ervaring in de Himalaya en de manier waarop die zijn levenshouding radicaal veranderde. Het werd hem duidelijk dat we eigenlijk alleen af kunnen gaan op onze eigen ervaring, en die leert ons dat we niets zijn in plaats van iets – een niets dat leeft en, mits het zich niet laat misleiden door wat anderen over ons zeggen, zich bewust is van zichzelf. Daarom vraagt hij ons, net als Jezus en vele andere meesters, om te zien zoals kleine kinderen en eenvoudigen van geest zien, want ook die gaan af op hun eigen rechtstreekse ervaring.
Natuurlijk werd Harding bekritiseerd door wetenschappers en andere ‘weldenkende’ mensen. Hoofdloosheid, wat is dat voor belachelijk idee? Elegant en onweerlegbaar weet hij alle kritiek echter te weerleggen en laat hij zien dat zijn inzicht al talloze keren (vaak letterlijk) bevestigd is door zenmeesters en andere wijzen, onder wie Ramana Maharshi, Meester Eckhart en William Shakespeare. Hij beweert dan ook zeker niet uniek of origineel te zijn: de hoofdloze weg is gewoon een variant van de archetypische Weg (of Tao) die al op zoveel verschillende manieren beschreven is.
Het tweede deel van het boek beschrijft de uitwerking van de hoofdloze weg in acht fasen, waarvan we de eerste drie (hoofdloze baby, het kind en de volwassene met hoofd) allemaal doormaken. De fasen daarna zijn individueel bepaald, en Harding schetst de weg zoals hij die is gegaan, van hoofdloze ziener naar iemand van wie de persoonlijke wil en het ego uiteindelijk zijn gebroken en verdwenen, om plaats te maken voor volledig zelfverlies, dat ervaren wordt als volledige zelfvervulling.
Zo wordt de hoofdloze weg beknopt maar kristalhelder beschreven als de weg van iemand die het universum ziet “als niets anders dan de uitstorting van zijn eigen diepste Natuur, die zelf onbezoedeld en absoluut transparant blijft” en die zich ervan bewust is dat “het hele opwindende, buitensporige drama van de Zelfschepping zich nu, op dit moment, in al zijn oorspronkelijke wonderbaarlijkheid afspeelt alsof (laat dat alsof maar achterwege!) het de eerste keer was”.
Inmiddels is de hoofdloze weg uitgegroeid tot een bescheiden, maar wereldwijde ‘beweging’ die nog dagelijks in talloze workshops aanschouwelijk wordt gemaakt aan de hand van door Harding bedachte ‘experimenten’ – onder anderen door Richard Lang, die zich meer dan wie ook heeft ingezet voor de verspreiding van Hardings gedachtegoed en het voorwoord bij deze uitgave schreef. Maar misschien is voor mensen die willen kennismaken met de hoofdloze weg dit boek wel de allerbest denkbare introductie.
Han van den Boogaard