De as van het lijden
Douwe Halbesma
Laten wij samen eens iets grondig aanpakken. Het betreft het eigen ik dat wij massaal in ons denken aanhouden. Een ik doet het voorkomen alsof óns alles overkomt. Worden wij vernederd of belazerd, dan betrekken we deze gewaarwording onmiddellijk op onszelf. Dat maakt dat wij ons persoonlijk gekwetst voelen. Uitgedaagd. Bespot. Geslachtofferd. Vervolgens beschuldigen wij onszelf weer van te weinig daadkracht om kwetsingen het hoofd te bieden. Het aanhalen van een ik binnen het denken is een van generatie op generatie overgeleverde handeling. Omdat wij alles op onszelf betrekken, hebben we problemen. Dat persoonlijke opvatten kan als oorzaak van ons lijden worden gezien.
Lijden zijn wij als onvermijdelijk gaan beschouwen. Alsof lijden bij het leven hoort. Toch hoeft lijden niet te bestaan. Net zomin als het ik. Wij scheppen in gedachten een ik omdat wij met dit ontworpen fenomeen onszelf willen kunnen beschouwen als iemand die bereikt, voldoet, wordt en meemaakt. Wie ophoudt alles op een ik te betrekken, raakt terstond verlicht en vrij. Hij die geen adres heeft waarnaar kwetsuren kunnen worden verwezen, leeft zorgeloos.
Er is niets mis met het notie nemen van gedachten, waarnemingen, aandoeningen en belevenissen. Tenslotte moeten wij kunnen handelen als wij fouten maken of pijn voelen. Er is juist iets mis met het verbinden van een eigen ik eraan. Alsof wij zelf de denker van gedachten zijn. Alsof wij zelf de waarnemer van het waargenomene zijn. Wij personaliseren de informatie die wij via de zintuigen en vertalingsmechanismen tot ons nemen. Dat is nu precies onze tragedie. Wie zijn bewustwordingen niet onderschept om ze bijvoorbeeld als te min te beoordelen, die leeft een vrij leven. Maar willen wij niemand zijn?
Een verlicht en vrij mens is niemand. Zo’n mens vertaalt uiteraard zintuiglijke indrukken om te kunnen overleven. Maar hij laat het uit zijn hoofd om ze op een eigen ik te betrekken.
Een vrij mens stelt zich niet als een ‘grenswachter’ bij zijn binnenkomende informatie op. Dus interpreteert hij zijn gewaarwordingen niet als goed of slecht. Persoonlijk heeft hij daar geen boodschap aan. Er zijn mensen die jaren achtereen mediteren of zen beoefenen om erachter te komen waarom zij niet in evenwicht zijn. Hun probleem is het aanhoudende schiften, het goede van het slechte afzonderen. Dit hele mechanisme van persoonlijk vertalen van binnenkomende indrukken en het vertaalde op denken, voelen, ervaren en handelen betrekken is het kernprobleem.
Wij willen iemand zijn. Wij willen het besef hebben van iemand die inhoud heeft, die volstaat en voldoet. Het mag duidelijk zijn dat wie stopt een eigen ik in contact te brengen met beoordelingen en veroordelingen van zintuiglijke indrukken (die allereerst vertaald worden door de kennis die wij rijk zijn), vrij en verlicht is. Onthecht zijn van binnenkomende informatie is het gezegendste wat ons kan overkomen.