Beste Lezer
Nancy Neithercut
S tel je voor dat deze enorme leegte die je je hele leven hebt proberen te vullen er echt is. Dat je een vloeiende gedachtedroom bent en uiteindelijk alleen bent; maar hier ben je dan, magisch aanwezig en dansend in de afgrond van het liefdesravijn.
Stel je voor dat je je handen een kanten kleed ziet haken, je voeten over een pad ziet lopen, je stem hoort zingen, je duim op een glazen scherm liedjes hoort tikken en nooit het gevoel hebt dat er iemand is die iets doet of niet.
Stel je het gevoel voor dat er geen afzonderlijke dingen zijn. Dat geen enkel ding lastig gevallen wordt door andere dingen, zoals dat in een universum van pingpongballen gebeurt. Dat je niet langer het gevoel hebt dat dit een universum vol vlijmscherpe randen is die allemaal voelen als muren tussen je gebroken hart en een liefdeslicht waarvan je zeker weet dat het ergens moet zijn.
Stel je voor dat je altijd weet dat er geen ander, beter of daarna is; dat wat er lijkt te verschijnen het altijd is. Zou er geen naadloos gemak, geen onuitsprekelijke rust zijn ongeacht wat er blijkbaar verschijnt als alle hoop en angst en elke behoefte aan het nooit opkomende volgende moment verdwenen zijn?
Stel je voor dat je niet langer probeert jezelf, anderen of de wereld te veranderen of te verbeteren, omdat je twijfelloos weet dat het leven volkomen perfect is, precies zoals het blijkbaar verschijnt.
Stel je voor dat je weet dat niemand, en ook jij niet, de aanstichtster is van haar denken, voelen of handelen; dat het leven zichzelf doet, helemaal spontaan. Stel je voor dat je altijd weet en voelt dat er geen afzonderlijke dingen, gevoelens, gedachten of momenten zijn. En dat er geen goede of verkeerde manier van voelen, denken, handelen, leven, liefhebben of sterven is.
Stel je voor dat je weet dat jij en iedereen van wie je houdt, of van wie je ooit hebt gehouden, een droomfiguur is in een toneelspel dat niemand geschreven heeft maar dat zingt uit zichzelf; dat alle maten en dimensies net als tijd en liefde verzonnen zijn. Stel je voor dat je weet dat dit leven, precies zoals het blijkbaar verschijnt, het enige leven is dat je ooit kennen zult en dat er niemand is die daaraan ontsnappen kan.
Stel je voor dat je ten diepste weet dat alhoewel liefde en schoonheid alleen in de droom verschijnen door jouw prachtige ogen en dat anderen niet bestaan, jij je denkbeeldige weerspiegeling uitsluitend zien kunt in deze liefdesdans met anderen.
Stel je voor dat deze enorme leegte die je je hele leven hebt proberen te vullen er echt is. Dat je een vloeiende gedachtedroom bent en uiteindelijk alleen bent, maar hier ben je dan, magisch aanwezig en dansend in de afgrond van het liefdesravijn.
Sommige van deze woorden zullen terechtkomen in bekende hokjes. Sommige slaan de groeven van je gebruikelijke denkpatronen misschien over en schieten je als een katapult uit de aannames van het zeker weten richting een onbepaalde onzekerheid.
Schaduwen flikkeren en wervelen langs en door je voeten, je gezicht en hart in deze dans zonder centrum of rand. Licht en wind stromen van overal en nergens en van binnen en buiten. Er is geen bron die je gedachtestromen echoot omdat je er niet van gescheiden bent. Je kunt geen afzonderlijke gedachten, gevoelens of momenten vinden, of iets om vast te houden, of een plaats voor rust.
Je bent het zoeken naar zekerheid zelf, de angst voor het niet-weten, de angst voor het verdwijnen in deze liefdesdans waarmee je verlangt samen te smelten. Je kunt er niet mee samensmelten omdat je het al bent. Je bent nooit gescheiden geweest van wat gaande is, van deze prachtige levensstroom, van dit vluchtige windballet dat jou lijkt te omhelzen en je heen en weer beweegt.
Je bent het heen en weer bewegen zelf, de poging het vast te pakken en deze magie te stollen, waarvan je denkt dat die zich achter je schaduw bevindt. Maar er is niets dat je weerspiegeling spiegelt, niemand die jouw schoenen vult en je over de dansvloer beweegt. Er is ook geen vloer om op te staan of te dansen, om op te liggen als je sterft.
Jij bent het prisma tussen het denkbeeldige bekende en het onbekende dat kleur en licht giet in de droom. Dat de pagina’s van jouw verhaal doet overstromen met liefde en schoonheid, en op het moment dat deze woorden jou schilderen, weer verdwijnt. Zoals het altijd geweest is, en desondanks nooit geweest is en nooit zal zijn, ben je deze immer opkomende, immer verwelkende bloeiende levensbloem, die zijn zacht vibrerende levendigheid ervaart als een symfonie van waarneming en de niet te scheiden herkenning daarvan.
Geschilderd met aquarel tranen in een rivier van gezangen, geschreven met lucht in lucht, met je adem en hartklop, zingt het leven jou, en zing jij deze woorden waarbinnen je verschijnt.
Je komt naar mij toe met je methoden en oefeningen waarvan jij denkt dat ze leiden tot een vredige geest.
Ik zeg je dat de rust waarover ik zing niets te maken heeft met aanwezige gedachten of niet.
Ik zie je niet als aanstichter van je denken, voelen, geloven of handelen.
Ik voel je verlangen naar deze stilte, deze rust, waarvan je gelooft dat je oefeningen je die zullen geven.
Je bent dit verlangen
En deze stilte
Je kunt het nergens vinden
Of opnieuw creëren.
Al deze leraren en leringen impliceren iets te hebben en jij niet.
Dat je iets zou mankeren.
Ik zie je niet als gebroken.
Ze impliceren dat er een bestemming is en versterken het pijnlijke geloof in anders, beter, meer en daarna.
Alles wat er is, is dit tijdelijke, beweeglijke, grenzeloze wat je al kent ….
Ik vind je onuitsprekelijk prachtig, wat jij ook gelooft of denkt.
En ik huil omdat je dit niet ziet
Niemand kan zijn eigen schoonheid zien.
Kom dichterbij zodat we ons koesteren kunnen in de schoonheid van elkaars weerspiegeling … deze denkbeeldige ruimte tussen ons, de enige plek waar we bestaan.
Ik ben hier niet om je te helpen of te genezen. Ik heb je niets te geven. Ik kan deze sublieme leegte niet delen omdat er niemand is die haar heeft. Ik zal je niet nog meer leugens vertellen die je vlechten kunt in de angstmuur van niet-weten die je nu bent.
“Hoe graag stuur ik je een lege fles wind die je bezeilen kunt in een bekertje van karton”
Een klein doosje schelpen… een kamer vol wind… hectares lege lucht… koelkastgezoem… geluid van de lachende zee
Hoe graag stuur ik je een lege fles wind die je bezeilen kunt in een bekertje van karton,
en deze schoonheid drinken kan die mij tevoorschijn schildert,
die haar kwast doopt in diepe echo’s,
en kleur, tranen en bloed verft
in een stroom van weerspiegelingen
De ochtend slaapt
Gedachten weven deze nachtdroom zachtjes in een dagdroom
Lyrisch fluitspel weeft en ontrafelt zichzelf als transparante wandkleden
Scheren, duiken, nemen een vlucht
Verbeelden deze glinsterende aanwezigheid
Kleuren zonder begin of einde smelten in en door een kortstondig wervelend kleurenspel
Verschroeiend en schitterend als de dageraad
Vloeibare ogen ben ik
En wateren
Stromend …
Volslagen verbazend, en prachtig jij!
Uit: This is it, Coyote, Nancy Neithercut
“In 2011 maakte ik een fornuis schoon toen de vlek plotseling de vaatdoek werd, mijn hand werd, de ruimte werd, het fornuis werd, omdat alle scheidslijnen tussen dingen en momenten en mijzelf en de buitenwereld oplosten. Er was een intense psychologische en fysieke ontspanning en ik was stomverbaasd dat mijn lichaam niet op de vloer uiteenviel! Het was overduidelijk dat er niemand was die het leven leidde, en dat het leven zich niet aan een ‘mij’ voordeed. Het was het einde van een mensenleven dat voortgedreven werd door hoop, angst en de behoefte aan een nooit verschijnend volgend moment. Het was alsof tijd gestorven was. Het was alsof ik gestorven was hoewel het overduidelijk was dat ik nooit bestaan had.” Nancy heeft een vijftal gedichtenbundels gepubliceerd.