Advaita en Osho
– Douwe Tiemersma
Advaita en Osho
– Douwe Tiemersma, verschenen in InZicht nr 1. 2022 – Leestijd is ca. 9 minuten
De niveaus van Osho’s onderricht waren verschillend. Afhankelijk van de situatie van degenen die luisterden, sloegen dingen aan op een lager of hoger niveau van waarheid. Voor mensen die de gebeurtenissen in Poona en Oregon vanaf een afstandje bekeken – en daar hoorde ik ook bij – lag daar voor een groot deel de nadruk op de eerste fasen: een vrijmaken van conditioneringen, een kritiek op de gevestigde orde van kerk en politiek, een accepteren en laten stromen van het grootse, vrije leven.
In de advaita-traditie wordt zo snel mogelijk gemikt op zo’n radicale en totale ontgrenzing dat er niets overblijft van een beperkte ik-situatie, zelfs niet van een onbeperkt ik-ben. In zijn laatste levensperiode (1979–1981, toen ik bij hem was) ging Nisargadatta vrijwel uitsluitend uit van het kosmische ik-ben. Daar bracht hij degenen die daarvoor openstonden steeds weer naar terug. In deze sfeer gaat het om een overgave van de laatste ego-kern ik-ben-er, ik-wil-leven, ik-wil-blijven-bestaan. Pas als deze kern is verdwenen, is alle angst en daardoor elke beperking opgeheven.Waarin lost het ik-ben op? Daarover valt niets te zeggen; daarom noemen we het het absolute. Er is geen locatie meer van zelf-zijn en niets en niemand is verschillend van zelf-zijn. Het is dan een wonder dat de wereld doorgaat, dat deze zomaar vanzelf doorgaat.
Destijds zat Osho, als Rajneesh, met zijn volgelingen in Poona. Net als in de advaita-traditie ging het daar ook om ontgrenzing, een laten wegvallen van beperkingen, het oplossen van het ego tot een non-duale situatie. Osho ging het ook om radicaliteit daarin. Bijvoorbeeld, in het boek ‘Tantra’ beschrijft Osho drie vormen van satori volgens Tilopa (1).
1) ‘Eerst voelt de yogi dat zijn denken naar beneden stort als een waterval.’ Dat is het gebied waarop de grove conditioneringen van het denken wegvallen. Chaos ontstaat, omdat er het oude houvast wordt losgelaten. En, dat zal moeten gebeuren, wil er vrijheid komen. Daarom waren er de chaotische
meditaties. Daarom was er het doorbreken van sociale regels en persoonlijke hechtingen en rem-
mingen, ook op seksueel gebied. Het loslaten van de vaste wereldstructuur en allerlei patronen was
misschien ook duidelijk in de meditatie die we zojuist deden; dat was het ‘negatieve’ aspect ervan.
Er ontstaat dan vrijheid.
2) Na het verdwijnen van de vaste patronen en grove hechtingen ontstaat er een rustiger situatie.
Dan is er de vrije ontplooiing, het genieten en vieren van het leven.‘… de weg die ik leer is de bevestiging van het leven.’ Als het leven de kans krijgt zich te ontplooien, komt er spontaneïteit, zachtheid en het stille stromen: de tweede vorm van satori.Tilopa:‘ … in het midden, net als de Ganges, stroomt het langzaam en zacht.’ In de zelf-meditatie is er op een gegeven moment het stil voortstromende zelf.
3) En dan komt de derde satori:‘Ten slotte is het een grote, onmetelijke oceaan waar de lichten van moeder en oon ineenvloeien.’ Dat is hoogste vorm, waarover weinig valt te zeggen. De beschrijving ervan zit vol paradoxen. Dat kan ook niet anders: het is ‘zuiver zijn’, je bent, maar zo anders dat het beter is te zeggen dat je niet-bent; leegte als de hemel zonder wolken, als een lege spiegel. Dan lost het eigen ik-ben op in de kosmische, oceanische sfeer.
Nisargadatta maakte duidelijk dat het uitstromen in de onmetelijkheid van de kosmos of oceaan nog
niet het einde is van het subtiele ik-ben. De leegheid van de oceaan is die van de droomloze slaap. Er is een einde aan het kosmische of oceanische subtiele ik-ben en dat komt, als dit oplost in het absolute. Pas van daaruit wordt werkelijk alles totaal gerelativeerd.
“Ga mee naar Poona. Daar is het feest”
Het absolute kwam er bij Nisargadatta direct vanaf het begin bij, de uiteindelijke diepte waarin alles wordt opgelost, zelfs de oceaan, de lege spiegel. En dat is belangrijk om elke egocentriciteit onderuit te halen, zelfs die van de droomloze slaap. Dat is de vierde toestand (turîya). De absolute openheid. Ook al komen de verschijnselen van de wereld terug, zij zijn niet beperkend; ze zijn doorzichtig en verduisteren de absolute openheid niet. Het is de staat zonder tweeheid, advaitisch, non-duaal; er zijn geen scheidingen; het is het onuitsprekelijke. Daarom gaat het eigenlijk op het spirituele advaita-pad, daarop is de meest centrale oriëntatie gericht. Als dat volledig duidelijk wordt, wordt deze ‘staat’ in de Indiase tradities verlichting (prabodha) of bevrijding (moksha) genoemd.
De elementen van de advaita vedanta-visie kwamen ook bij Osho’s onderricht steeds naar voren, onder andere de eenheid van het hoogste zelf (Âtman) en de wereldgrond, de essentie van alles (Brahman), het inzicht, het karakter van schijnwerkelijkheid (mâyâ) van de wereld en de ik-persoon, het afstandnemen tot de godsdienstige vormen. Ook als hij klassieke teksten uit andere tradities zoals het boeddhisme, tantrisme en taoïsme besprak, bleef de advaita de kern.
De niveaus van Osho’s onderricht waren verschillend. Afhankelijk van de situatie van degenen die luisterden, sloegen dingen aan op een lager of hoger niveau van waarheid. Voor mensen die de gebeurtenissen in Poona en Oregon vanaf een afstandje bekeken – en daar hoorde ik ook bij – lag daar voor een groot deel de nadruk op de eerste fasen: een vrijmaken van conditioneringen, een kritiek op de gevestigde orde van kerk en politiek, een accepteren en laten stromen van het grootse, vrije leven. Osho wilde een samengaan van Zorba en de Boeddha in ‘Zorba de Boeddha’. Dat was het ideaalbeeld dat hij voorhield. In de praktijk van de jaren ’70 en ’80 bleef maar al te vaak het boeddha-aspect achter bij het zorba-aspect. Laten we nog eens even naar de situatie in die jaren kijken.
In de westerse regio was er vanaf ’68 een algemene golf van verzet tegen en losmaken van opgelegde patronen en van de autoriteiten. Dat sloot aan bij wat men bij Osho vond.‘… Bhagwan seemed to be giving his sanction to everything we most longed to do, but daren’t because of internal and external restraints on our behaviour. At the same time he offered spirituality, a purpose, existence’.(2).
Grote aantallen mensen kwamen om deze dubbele reden naar Poona en Oregon, de meesten vrijwel zonder spirituele traditie, achtergrond en praktijk. Zij vonden daar een sfeer van verruiming.
Hoe verschillend was de situatie rond 1980 bij Nisargadatta Maharaj. Velen moesten niets van hem hebben, ook omdat het bij hem radicaal toeging. Hij had geen tijd meer om mensen vanaf het begin van hun spirituele ontwikkeling mee te nemen. Zij moesten meteen of vrij snel de aansluiting hebben bij zijn onderricht op het hoogste niveau, en niet met problemen en verlangens op lichamelijk en psychisch niveau zitten. Zijn selectie was streng. Velen stuurde hij weg, ook de Osho-sannyasins.
Nisargadatta zei dan: “Wat doe je hier? Ga naar je eigen leraar.” Het waren de traditionele eisen aan de leerling die hij stelde aan de aanwezigen. Bij Shankara waren het onder andere: het onderscheid kennen tussen het tijdelijke en eeuwige, genoeg hebben van de kringloop van wedergeboorten (samsâra) en zonder verlangen zijn naar dingen in deze of andere werelden (3). Gezien deze eisen is het begrijpelijk dat traditioneel een advaita-leraar ook niet veel leerlingen had. Het was maar een handjevol mensen die op Nisargadatta’s bovenkamertje bleven. De problematiek van de grote aantallen was er niet.
Samen zat ik in het vliegtuig naar Bombay met Bhagwan-sannyasins. Aardige mensen; ze zeiden:
“Ga mee naar Poona. Daar is het feest.” Het leek aantrekkelijk, maar ik werd door iemand anders
aangetrokken. Onze wegen gingen in Bombay uiteen.
1. Bhagwan Shree Rajneesh, Tantra, het allerhoogste inzicht, Ankh-
Hermes, Deventer 1978, p. 243 e.v.
2. Hugh Milne, Bhagwan, the god that failed, Caliban Books, London
1986, p. 17
3. Shankara, A thousand teachings. The Upadesasâharî of Sankara
(Sengaku Mayeda, transl., introd., notes), University of Tokyo Press
Tokyo 1979
Fragment uit de toespraak Advaita en Osho’s betekenis voor de 21e
eeuw door Douwe Tiemersma op het Osho symposium De weten-
schap van het hart in 2004
Douwe Tiemersma
Douwe Tiemersma (1945 – 2013) leidde het Advaita Centrum in Gouda. Als leerling van Nisargadatta zette hij diens traditie voort tijdens bijeenkomsten en retraites op verschillende plaatsen in het land. Daarnaast was hij actief als yoga- en meditatieleraar. Bij de uitgeverij van het Advaita Centrum verschenen er verschillende boeken van zijn hand. www.advaitacentrum.nl